Iemand in je omgeving met dementie? Zo herken je het
Iets vergeten doen we allemaal wel eens. Wat dacht je van je sleutels of je portemonnee. Maar soms worden klachten zo erg dat het een teken van dementie kan zijn. Onthouden gaat steeds lastiger en het wordt moeilijker om voor jezelf te zorgen. Hoe kunnen we nu eigenlijk dementie herkennen? Wij vertellen je het.
Zo herken je dementie
Dementie kan worden veroorzaakt door verschillende soorten hersenaandoeningen. De hersenen worden beschadigd en dat wordt langzaam steeds erger, waardoor je klachten ook toenemen. In totaal zijn er meer dan 50 vormen. De meest voorkomende zijn Alzheimer, Lewy body dementie, Frontotemporale demtnie en Vasculaire dementie. Niet alleen ouderen kunnen dementie krijgen, jongeren ook. Alleen de meeste vormen van dementie beginnen op latere leeftijd.
De eerste verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per vorm. Vaak kun je het merken aan geheugenklachten, gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Zo kan iemand minder goed onthouden welke dag het is of wordt sneller boos. Hieronder staan 11 verschillende symptomen waaraan je dementie kunt herkennen:
- Vergeetachtigheid: Dit kan een teken van dementie zijn. Iemand kan nieuwe informatie vergeten of belangrijke data of gebeurtenissen. Vaak kun je het ook merken aan dat diegene dezelfde vraag steeds opnieuw stelt.
- Problemen met dagelijkse dingen: De dagelijkse dingen worden steeds een stukje lastiger, zoals geldzaken regelen of bepaalde hobby's uitoefenen. Ook dingen in de juiste volgorde doen vraagt wat. Denk aan koffie zetten of een maaltijd bereiden.
- Vergissingen met tijd en plaats: Iemand heeft vaak minder besef van de tijd of plaats waar hij of zij zich in bevindt. Diegene weet vaak ook niet meer hoe die er gekomen is.
- Taalproblemen: Gesprekken voeren wordt moeilijker. Een persoon kan stoppen midden in een verhaal omdat die niet meer weet hoe die verder moet of hij herhaalt dingen. Eenvoudige woorden kunnen worden vergeten en praten gaat niet altijd even vloeiend meer.
- Kwijtraken van spullen: Het kan zijn dat spullen kwijtraken en je dus niet meer weet waar het is, omdat het op een vreemde plek is gelegd. Sleutels in de koelkast of een kam in de oven. Diegene kan niet meer achterhalen waar hij of zij het gelaten heeft.
- Slecht beoordelingsvermogen: Situaties in schatten of keuzes maken gaat allemaal wat minder. Al gauw kunnen er spullen gekocht worden die niet nodig zijn of er wordt te veel uitgegeven.
- Terugtrekken: Een persoon kan zich vaker gaan terugtrekken of minder dingen ondernemen. Het herkennen van mensen wordt lastiger. Dit komt vaak door onzekerheid.
- Veranderingen in gedrag en karakter: Iemand gaat vaak ander gedrag vertonen. Hij of zij kan verward zijn, angstig of juist heel achterdochtig. Karakter verandert vaak ook. Zo kan de persoon dingen doen die hij anders nooit zou doen.
- Onrust: Onrust is heel herkenbaar. De persoon voelt alsof die steeds wat zoekt of moet opruimen. Telkens het gevoel dat je moet lopen en daardoor krijg je vaak ook slaapproblemen.
- Problemen met zien: De hersenen krijgen steeds meer moeite met het verwerken wat iemand ziet en daardoor kan afstand ook minder goed worden ingeschat.
- Wanen of hallucinaties: Wanen en hallucinaties kunnen op twee manieren ontstaan. Zo kunnen geheugenproblemen zorgen voor verwarring. Je weet niet meer goed hoe oud diegene moest zijn en daardoor verwacht je bijvoorbeeld een kind voor je en geen volwassene. Ook kan het zijn dat de schade aan je hersenen ervoor zorgt dat je dingen ziet die er niet zijn.