Feit of fabel? Deze 6 zwangerschapsmythes zijn (niet) waar
Tijdens of voor de zwangerschap zul je wel veel te maken krijgen met verschillende mythes over zwangerschap. Denk bijvoorbeeld aan de bepaling van het geslacht: een hoog- of laagdrager kan al snel vertellen wat het geslacht is. Of deze mythes waar zijn? Daar wordt door onderzoekers al jaren over gediscussieerd. Het kan daarom handig zijn om te weten welke zwangerschapsmythes nou een feit of een fabel zijn.
Lees ook: Instagram versus reality: zwanger zijn
Fabel: je moet 1000 calorieën per dag extra eten
Je zult het misschien wel hebben gehoord: je móet als zwangere 1000 calorieën per dag extra eten. Fabel, natuurlijk. Het ligt er aan hoe ver je bent in de zwangerschap, maar je moet ongeveer 70 tot 300 kcal extra per dag eten. Bij de laatste 3 maanden van de zwangerschap kan dit zelfs oplopen tot 300 tot 400 calorieën.
Feit: maagzuur tijdens de zwangerschap = een baby met veel haar
Er was een tijd twijfel over, maar het is écht zo: wanneer je brandend maagzuur tijdens je zwangerschap ervaart kan dit betekenen dat jouw kleintje een flinke bos haar krijgt. Volgens een onderzoek uit 2006 waarin 64 vrouwen gevolgd werden tijdens hun zwangerschap is gebleken dat van de 28 vrouwen die last hadden van brandend maagzuur, 23 vrouwen een baby kregen met opvallend veel haar. Andere vrouwen die ook meededen aan het onderzoek, de overige 12, kregen een baby met minder tot weinig haar. Door de grote hoeveelheid hormonen die door je lijf stromen tijdens de zwangerschap, denk aan oestrogeen en progesteron, ontspant de slokdarmklep, waardoor je dus sneller last krijgt van brandend maagzuur. Ook stimuleren de hormonen de haargroei van jouw kleine.
Fabel: Bruin bier verhoogt de melkproductie
Er wordt gezegd dat het gist van het bier zorgt voor een verhoogde melkproductie, ook wel prolactine genoemd, maar niks daarvan is waar. Het drinken van alcohol tijdens de borstvoeding zorgt er juist voor dat het toeschietreflex minder goed werkt. Zonder een goed werkend toeschietreflex kan jouw lichaam minder goed tot niet reageren op de behoeftes van jouw baby. Hoe het komt dat alcohol ervoor zorgt dat jouw toeschietreflex minder goed werkt? De alcohol - ook van bruin bier dus - remt het hormoon oxytocine af, het hormoon dat zorgt voor die toeschietreflexen. Alcohol kun je tijdens de borstvoeding dus beter achterwege laten, of na het alcohol drinken ongeveer 3 tot 4 uur wachten tot de volgende borstvoeding.
Fabel: tijdens de zwangerschap mag je geen rauwe groenten eten
Ook deze mythe is een grote fabel. Je kunt tijdens de zwangerschap wel rauwe groenten eten, als ze maar goed zijn gewassen. Op rauwe groenten kunnen namelijk bepaalde bacteriën en parasieten zitten wat effect kan hebben op de zwangerschap. Twijfel je of je van een bezorging, in een restaurant of hotel rauwe groenten kan eten? Je kunt dit beter weglaten, omdat je nooit zeker weet of de groentes goed zijn gewassen. Hetzelfde geldt voor fruit: was dit altijd goed!
Feit: een moeilijke zwangerschap kan betekenen dat je een jongen krijgt
In een Iers ziekenhuis is in 2003 onderzoek gedaan door een team doktoren naar ongeveer 8 duizend geboortes tussen 1997 en 2000. Nadat alle gegevens werden vergeleken, kwamen ze erachter dat de geboorte van jongens gemiddeld 6 uur of meer duurt, en de geboorte van meisjes 6 uur of minder. Ook hadden de vrouwen die onderzocht zijn vaker last van complicaties en tegenslagen tijdens de bevalling van een jongetje. Uit het onderzoek is ook gebleken dat maar liefst 6% van de geboren jongetjes via de keizersnee zijn geboren en van de meisjes maar 4%. Volgens de artsen kan de reden dat er meer complicaties aanwezig zijn bij jongens zijn dat jongens gemiddeld 100 gram zwaarder zijn dan meisjes tijdens de geboorte.
Feit: van bananen eten is de kans op een jongen krijgen groter
Je zult het niet verwachten, maar de voedingsstoffen en aantal calorieën dat je binnenkrijgt tijdens de zwangerschap kan al best bepalend zijn voor het geslacht van jouw toekomstige kindje. Volgens dit onderzoek kan je namelijk door bepaalde voedingsstoffen binnen te krijgen de kans op het krijgen van een jongen of meisje groter maken. In het onderzoek werden 740 vrouwen ondervraagd over wat voor voedingsstoffen en hoeveel calorieën zij innemen. Vrouwen die veel calorieën innamen tijdens hun zwangerschap kregen een jongetje, en 55% procent van de vrouwen die minder calorieën innamen kregen een meisje.
Naast calorieën kwamen de onderzoekers er ook achter dat dus bepaalde voedingsstoffen ook al veel kunnen bepalen voor het geslacht van het kindje. Denk hierbij aan het stofje kalium, een stofje dat vooral in bananen veel terug te vinden is. Stofjes zoals kalium, maar ook calcium en natrium, kunnen de kans op het krijgen van een jongetje wel degelijk vergroten. Volle 100% weet je het natuurlijk nooit, maar je kunt het altijd proberen. Als je er maar niet in doorslaat: teveel van deze stofjes binnenkrijgen is natuurlijk ook niet goed voor jou én jouw baby.
Lees ook: Sporten tijdens zwangerschap: alles wat je moet weten