Nina (42): "Mijn moeder maakte mij opzettelijk doodziek"

Sport & gezondheid door Laura

Als jong meisje kwam Nina vaak bij de huisarts. Wat hij niet wist, was dat ze eigenlijk helemaal niets mankeerde. Haar moeder maakte haar opzettelijk ziek. “Mijn ouders spraken uiteindelijk zelfs over euthanasie, zo ziek was ik.”

De moeder van Nina (42) heeft Münchhausen by Proxy

Iedere moeder heeft het beste voor met haar kind en is altijd wel bang dat hem of haar wat overkomt. Dat gold niet voor de moeder van Nina. Zij zorgde er namelijk zelf voor dat Nina dood- en doodziek werd. “Al zo lang ik me kan herinneren, sleurde mijn moeder me altijd mee van huisarts naar huisarts. Dan vertelde ze hem iedere keer opnieuw dat het niet goed met mij ging. Toen ik zelf kon praten, kreeg ik voor deze doktersbezoeken duidelijke instructies mee. “Als de dokter ergens op drukt, heb je pijn, begrepen?”, sprak ze me dan streng in het halletje toe. De hel brak pas echt los als ik te vrolijk was geweest of ik het niet goed had gedaan. Dan kreeg ik thuis straf”, vertelt Nina.

Münchhausen by Proxy

“Mijn moeder heeft Münchhausen by Proxy. Dit is een ernstige vorm van kindermishandeling waarbij in 95% van de gevallen de moeder haar kind opzettelijk ziek maakt. Dit gebeurt psychisch, lichamelijk en ook door het toedienen van medicijnen. Mijn moeder deed alle drie bij me.”

Ingezwachteld en in een rolstoel

Jarenlang was Nina het slachtoffer van haar moeder. In haar eigen huis was ze niet veilig. Maar naar buiten, dat mocht ze niet, want ze was ziek. “Of althans, dat deed mijn moeder mij geloven. En ook voelen.” Terwijl haar vriendinnetjes buiten aan het spelen waren, lag Nina binnen op bed te rusten. “Eerst nam mijn moeder mij mee naar de dokter omdat ik een verkeerde lichaamshouding zou hebben of extreme buikpijn. Ik vond het heel gek om alsof te doen, maar het moest en ik was bang ertegenin te gaan. Het duurde niet lang voordat mijn moeder mij echt daadwerkelijk pijn deed. Vanaf mijn negende werd ik van top tot teen ingezwachteld (het aantrekken van steunkousen om de ledematen met daaroverheen heel strak een verband gespannen, red.) en in een rolstoel gezet.”

Vanaf het inzwachtelen kreeg Nina ook fysieke klachten. “Voordat we dan weer naar de dokter gingen, werd het verband eraf gehaald. Want ja, niemand had mijn moeder verteld dat ze dat moest doen. Het enige wat de dokter zag, waren mijn door het ophopend vocht opgezwollen armen en benen. Dus dachten de artsen dat ik reuma had.” Na veel onderzoeken bleek dat dit het niet was. “Toen duidelijk werd dat ik geen reuma had, verzon mijn moeder dat ik dan maar een spierziekte zou hebben. Het werd pas echt gevaarlijk toen ze mij medicatie ging toedienen om mij écht ziek te maken.”

Dodelijke medicijnen

“Hoe ze aan die medicijnen is gekomen: ik heb geen flauw idee, maar op een gegeven moment kreeg ik een handvol pillen die ik moest innemen. Ik voelde dat het niet goed was, maar uit angst voor mijn moeder - maar ook mijn vader - slikte ik ze. Mijn vader deed namelijk gewoon mee met mijn moeder. Door alle stressvolle situaties rondom mijn gezondheid raakte hij overspannen. Daardoor was hij onvoorspelbaar. Wanneer hij agressief was, gooide hij vooral met meubelstukken en hete koffie”, vertelt Nina. “Dat ze hele gevaarlijke medicatie gebruikte, wist ik niet. Het waren dodelijke medicijnen. Het was dan ook niet zo heel gek dat ik hier doodziek van werd. Letterlijk.”

“De dokters hebben altijd wel in de gaten gehad dat er iets niet klopte, maar mijn moeder was ze altijd te slim af. Mijn eerste huisarts wilde me zelfs uit huis plaatsen, maar na een groot conflict vertrok mijn moeder met me naar een ander. De tweede huisarts heeft geweten dat het niet pluis was, maar hij heeft nooit ingegrepen. Mijn moeder leek ook zo begaan en betrokken bij me. Ze leidde iedereen om de tuin. Maar zodra we thuiskwamen moest ik mijn bed weer in en kwam ze weer met haar zwachtels. Dat deed zo’n ontzettende pijn.”

Psychiatrische afdeling

Uiteindelijk belandde Nina op een psychiatrische afdeling. “Ik had een conversie. Door alles wat mijn moeder mij aandeed, kreeg ik een blokkade waardoor ik niet meer kon lopen. Ik bevroor letterlijk. Ik mocht daar vanaf een bepaald moment maar één keer per week bezoek van mijn ouders. Van mijn rolstoel ging ik naar krukken totdat ik uiteindelijk weer normaal kon lopen. Maar het ging fout toen ik de weekenden naar huis ging. Daar ging mijn moeder gewoon door met inzwachtelen. Iedere zondagavond als ik terugkwam zagen ze dat het weer slechter met me ging.” Er iets van zeggen, durfde Nina niet. “Ik ben ooit een keer gebeten door mijn moeder. In mijn arm. Een vriendje van me van de afdeling spoorde me aan wat te zeggen. Maar de man die ik in vertrouwen nam, stopte met werken omdat zijn vrouw zwanger was en er werd verder niets mee gedaan.”

Als puber zette Nina zich weleens af tegen haar moeder. “Gek genoeg deed ik dat niet als ze mij wat aandeed, maar als ze onze kat, Moortje, letterlijk en figuurlijk de kast opjoeg. Dat kon ik niet hebben. Dan schold ik haar uit. Na één zo’n tirade sloot mijn moeder mij en mijn zusje op in de slaapkamer. Toen ze de deur dichtdeed schreeuwde ze dat ze zichzelf van kant zou maken. Dat riep ze wel vaker, maar ze deed het nooit.” Ook haar zus was het slachtoffer van haar moeder. “Voordat ik was geboren, had mijn moeder haar pijlen op mijn zus gericht. Toen ik twee was ging mijn zus naar een kliniek voor gezinsproblematiek. Mijn moeder beweerde tegenover ons en de omgeving dat ze weg moest vanwege epileptische aanvallen. Ik vermoed en weet bijna zeker dat mijn moeder dat met medicijnen bij haar had opgewekt. Dat probeerde ze namelijk later ook bij mij.”

“Een hond hadden we allang laten afmaken”

Het ging zo slecht met Nina, dat ze geloofde dat er nog maar één uitweg was: de dood. “Mijn laatste avond thuis, herinner ik me nog goed. Ik was toen 14 jaar. Mijn ouders waren naar de dokter om te praten over euthanasie. Ik lag thuis, ik kon al twee jaar niet meer lopen omdat ik al die tijd was vastgebonden in bed. De kinderarts die ze spraken was al een hele lange tijd bezig mij uit huis te plaatsen, omdat hij de zaak niet vertrouwde. Maar hij had nog niet genoeg bewijs. Iedere keer als ik hem bezocht, week mijn moeder geen moment van mijn zijde. Ik voelde altijd dat ik hem kon vertrouwen, maar durfde mijn mond niet open te doen. De kinderarts schakelde gelijk alle hulpdiensten in toen mijn vader die avond zei: 'Een hond hadden we allang laten afmaken.' De volgende ochtend werd ik gelijk naar het ziekenhuis gebracht.”

Weggevaagd

Daar knapte Nina gelijk van op. “Ik had nog helemaal niet door dat ik echt weg was. Sinds mijn vertrek heb ik nog wel onder cameratoezicht bezoek gehad van mijn ouders, maar dat belemmerde mijn herstel, dus ook dat is stopgezet. Daarna heb ik nooit meer contact gehad met mijn ouders. Dat betekende helaas ook dat ik mijn zus niet meer sprak. Verschrikkelijk vond ik dat. Tegelijkertijd wist mijn zus niet wat er aan de hand was. Mijn moeder had ons tegen elkaar opgestookt door tegen mij te zeggen dat mijn zus boos op me was doordat ik alle aandacht kreeg. Mijn zus kreeg op haar beurt te horen dat ze nog verschrikkelijker was dan ‘die ander’. Die ander, dat was ik.” Thuis spraken ze niet meer over Nina. Alles wat met haar te maken had, werd weggegooid. “Foto’s, knutselwerkjes, alles wat ze deed herinneren aan mij moest weg. Ik bestond niet meer”, vertelt Nina.

“Ik heb eerst 9,5 maanden lang in een ziekenhuis moeten herstellen van de mishandelingen. Ik kon helemaal niks meer, moest weer leren drinken, eten, plassen. Na ziekenhuisopname ben ik naar een leefgroep gegaan en ging ik voor het eerst weer naar school. Ik kreeg extra begeleidende lessen want ik had al die jaren nauwelijks onderwijs gehad.”

“Toen ik studeerde heeft mijn moeder een keer een privédetective ingehuurd om me op te sporen. Ondanks dat ik leefde onder een pseudoniem, was dat haar gelukt. Voor mijn afstuderen stonden ze voor mijn deur. Ik ben gevlucht en samen gaan wonen bij mijn vriend. Na publicatie van mijn boek hebben ze mij nog een keer gevonden.”

Herenigd

“Om alles te verwerken heb ik een boek geschreven. Mijn ouders kregen daar ook hoogte van. Ze stuurden me boze brieven. Op die manier ontdekte mijn zus dat ik nog leefde. Mijn moeder vertelde aan haar dat het hele boek vol leugens stond. Mijn zus had gelijk een bericht gestuurd naar de uitgeverij en diezelfde week spraken we elkaar na 18 jaar weer aan de telefoon.”

Schade

“Door de jarenlange mishandeling, heb ik erge schade opgelopen aan mijn lijf. Veel lichamelijke en motorische ontwikkeling heb ik gemist in mijn kinderjaren. Ik krijg hiervoor nu nog steeds cesartherapie. Verder heb ik last van een Post Traumatische Stress Stoornis. Gelukkig heb ik negen jaar lang heel goede therapie gekregen om zo mijn trauma een plek te kunnen geven. Je leert er wel mee omgaan, al blijft het wel altijd een litteken. Ik heb er erg hard voor moeten werken om nu eindelijk van het leven te kunnen genieten.”

Toekomst

Nu probeert Nina te integreren in het dagelijks leven, iets waar ze nog steeds moeite mee heeft. “Ik ben laatst weer afgekeurd door het UWV. Ik zou zo graag weer in de maatschappij staan, maar ik ben lichamelijk te beschadigd door de mishandelingen. Ik houd me nu vooral bezig met mijn stichting StOMbP. We geven lezingen en workshops over Münchhausen by Proxy. Inmiddels heeft mijn boek ‘Je bent een verschrikkelijk kind’ zijn negende druk gehaald.”

“De stichting is nu mijn missie. Ik wil, samen met ons team, onder de aandacht brengen wat mij is aangedaan. En wat heel veel kinderen in Nederland overkomt. Artsen moeten worden gewaarschuwd, want jaarlijks sterven er vijf kinderen aan de gevolgen van Münchhausen by Proxy. In de meeste gevallen is er nooit direct bewijs, wel altijd een vermoeden. En dat vermoeden is vaak juist. Mijn moeder heeft mij kapotgemaakt als kind, maar één ding heeft ze nooit van me kunnen afpakken. En dat is mijn positiviteit. Ik was als kind al altijd bijdehand en vrolijk en dat ben ik nog steeds.”

Geen kinderwens

Of ze zelf ooit kinderen wil? “Ik zou een supergoede moeder zijn, maar ik durf het niet. Ik heb angst om naar de dokter te gaan. Ik ben dan bang dat ik een kind krijg die continu naar de dokter moet. Of juist dat hij of zij ziek wordt en ik te laat aan de bel trek. Mijn vriend en ik blijven gewoon zoals we zijn. Samen zijn we heel gelukkig en willen we nog heel veel dingen doen.”

“Het leven begint nu pas echt voor me. Mijn moeder is vorig jaar overleden en hierna is een heel rauwe en moeilijke periode geweest. Nu voel ik pas wat ik als kind heb gemist. Niemand heeft ooit tegen mij gezegd dat ik gewenst was."

Hanne (29): 'Ik heb hiv opgelopen door onbeschermde seks'