Nina: ?Mijn moeder maakte me opzettelijk doodziek?
Als jong meisje kwam Nina vaak bij de huisarts. Wat hij niet wist, was dat ze eigenlijk helemaal niets mankeerde. Haar moeder maakte haar opzettelijk ziek. “Mijn ouders spraken uiteindelijk zelfs over euthanasie, zo ziek was ik.”
Iedere moeder heeft het beste voor met haar kind en is altijd wel bang dat hem of haar wat overkomt. Dat gold niet voor de moeder van Nina (38). Zij zorgde er namelijk zelf voor dat Nina dood- en doodziek werd. “Al zo lang ik me kan herinneren, sleurde mijn moeder me altijd mee van huisarts naar huisarts. Dan vertelde ze hem iedere keer opnieuw dat het niet goed met mij ging. Toen ik zelf kon praten, kreeg ik voor deze doktersbezoeken duidelijke instructies mee. “Als de dokter ergens op drukt, heb je pijn, begrepen?”, sprak ze me dan streng in het halletje toe. De hel brak pas echt los als ik te vrolijk was geweest of ik het niet goed had gedaan. Dan kreeg ik thuis straf”, vertelt Nina.
Münchhausen by Proxy
“Mijn moeder lijdt aan Münchhausen by Proxy. Dat is een vorm van mishandeling waarbij in 95% van de gevallen de moeder haar kind opzettelijk ziek maakt. Dit gebeurt psychisch, lichamelijk en ook door het toedienen van medicijnen. Mijn moeder deed dit allemaal bij me.”
Ingezwachteld en in een rolstoel
Jarenlang was Nina het slachtoffer van haar moeder. Zelfs in haar eigen huis was ze niet meer veilig. Maar naar buiten, dat mocht ze niet, want ze was ziek. “Of althans, dat deed mijn moeder mij geloven. En ook voelen.” Terwijl haar vriendinnetjes buiten aan het spelen waren, lag Nina binnen op bed te rusten. “Eerst nam mijn moeder mij mee naar de dokter omdat ik een verkeerde lichaamshouding zou hebben of extreme buikpijn. Ik vond het heel gek om alsof te doen, maar het moest en ik was bang ertegenin te gaan. Het duurde niet lang voordat mijn moeder mij echt daadwerkelijk pijn deed. Vanaf mijn negende werd ik van top tot teen ingezwachteld (het aantrekken van steunkousen om de ledematen met daaroverheen heel strak een verband gespannen, red.) en in een rolstoel gezet.”
Vanaf het inzwachtelen kreeg Nina ook fysieke klachten. “Voordat we dan weer naar de dokter gingen, werd het verband eraf gehaald. Want ja, niemand had mijn moeder verteld dat ze dat moest doen. Het enige wat de dokter zag, waren mijn door het ophopend vocht opgezwollen armen en benen. Dus dachten de artsen dat ik reuma had.” Na veel onderzoeken bleek dat dit het niet was. “Toen duidelijk werd dat ik geen reuma had, verzon mijn moeder dat ik dan maar een spierziekte zou hebben. Het werd pas echt gevaarlijk toen ze mij medicatie ging toedienen om mij écht ziek te maken.”
Dodelijke medicijnen
“Hoe ze aan die medicijnen is gekomen: ik heb geen flauw idee, maar op een gegeven moment kreeg ik handenvol pillen die ik moest innemen. Ik voelde dat het niet goed was, maar uit angst voor mijn moeder - maar ook mijn vader - slikte ik ze. Mijn vader deed namelijk gewoon mee met mijn moeder. Door alle stressvolle situaties rondom mijn gezondheid raakte hij overspannen. Daardoor was hij onvoorspelbaar. Wanneer hij agressief was, gooide hij vooral met meubelstukken en hete koffie”, vertelt Nina. “Dat ze hele gevaarlijke medicatie gebruikte, wist ik niet. Het waren dodelijke medicijnen. Het was dan ook niet zo heel gek dat ik hier doodziek van werd. Letterlijk.”
“De dokters hebben altijd wel in de gaten gehad dat er iets niet klopte, maar mijn moeder was ze altijd te slim af. Mijn eerste huisarts wilde me zelfs uit huis plaatsen, maar na een groot conflict vertrok mijn moeder met me naar een ander. De tweede huisarts heeft geweten dat het niet pluis was, maar hij heeft nooit ingegrepen. Mijn moeder leek ook zo begaan en betrokken bij me. Ze leidde iedereen om de tuin. Maar zodra we thuiskwamen moest ik mijn bed weer in en kwam ze weer met haar zwachtels. Dat deed zo’n ontzettende pijn.”
Psychiatrische afdeling
Uiteindelijk belandde Nina op een psychiatrische afdeling. “Ik had een conversie. Door alles wat mijn moeder mij aandeed, kreeg ik een blokkade waardoor ik niet meer kon lopen. Ik bevroor letterlijk. Ik mocht daar vanaf een bepaald moment maar één keer per week bezoek van mijn ouders. Van mijn rolstoel ging ik naar krukken totdat ik uiteindelijk weer normaal kon lopen. Maar het ging fout toen ik de weekenden naar huis ging. Daar ging mijn moeder gewoon door met inzwachtelen. Iedere zondagavond als ik terugkwam zagen ze dat het weer slechter met me ging.” Er iets van zeggen, durfde Nina niet. “Ik ben ooit een keer gebeten door mijn moeder. In mijn arm. Een vriendje van me van de afdeling spoorde me aan wat te zeggen. Maar de man die ik in vertrouwen nam, stopte met werken omdat zijn vrouw zwanger was en er werd verder niets mee gedaan.”
Als puber zette Nina zich weleens af tegen haar moeder. “Gek genoeg deed ik dat niet als ze mij wat aandeed, maar als ze onze kat, Moortje, letterlijk en figuurlijk de kast opjoeg. Dat kon ik niet hebben. Dan schold ik haar uit. Na één zo’n tirade sloot mijn moeder mij en mijn zusje op in de slaapkamer. Toen ze de deur dichtdeed schreeuwde ze dat ze zichzelf van kant zou maken. Dat riep ze wel vaker, maar ze deed het nooit.” Ook haar zus was het slachtoffer van haar moeder. “Voordat ik was geboren, had mijn moeder haar pijlen op mijn zus gericht. Toen ik twee was ging mijn zus naar een kliniek voor gezinsproblematiek. Mijn moeder beweerde tegenover ons en de omgeving dat ze weg moest vanwege epileptische aanvallen. Ik vermoed en weet bijna zeker dat mijn moeder dat met medicijnen bij haar had opgewekt. Dat probeerde ze namelijk later ook bij mij.”
“Een hond hadden we allang laten afmaken”
Het ging zo slecht met Nina, dat ze geloofde dat er nog maar één uitweg was: de dood. “Mijn laatste avond thuis, herinner ik me nog goed. Mijn ouders waren naar de dokter om te praten over euthanasie. Ik lag thuis, ik kon al twee jaar niet meer lopen omdat ik al die tijd was vastgebonden in bed. De kinderarts die ze spraken was al een hele lange tijd bezig mij uit huis te plaatsen, omdat hij de zaak niet vertrouwde. Maar hij had nooit genoeg bewijs. Iedere keer als ik hem bezocht, week mijn moeder geen moment van mijn zijde. Ik voelde altijd dat ik hem kon vertrouwen, maar durfde mijn mond niet open te doen. De kinderarts schakelde gelijk alle hulpdiensten in toen mijn vader die avond zei: 'Een hond hadden we allang laten afmaken.' Dezelfde avond nog werd ik naar het ziekenhuis gebracht.”
Daar knapte Nina gelijk van op. “Ik had nog helemaal niet door dat ik echt weg was. Sinds mijn vertrek heb ik nog wel onder cameratoezicht bezoek gehad van mijn ouders, maar dat belemmerde mijn herstel, dus ook dat is stopgezet. Daarna heb ik nooit meer contact gehad met mijn ouders. Dat betekende helaas ook dat ik mijn zus niet meer sprak. Verschrikkelijk vond ik dat. Tegelijkertijd wist mijn zus niet wat er aan de hand was. Mijn moeder had ons tegen elkaar opgestookt door tegen mij te zeggen dat mijn zus boos op me was doordat ik alle aandacht kreeg. Mijn zus kreeg op haar beurt te horen dat ze nog verschrikkelijker was dan ‘die ander’. Die ander, dat was ik.” Thuis spraken ze niet meer over Nina. Alles wat met haar te maken had, werd weggegooid. “Foto’s, knutselwerkjes, alles wat ze deed herinneren aan mij moest weg. Ik bestond niet meer”, vertelt Nina.
Toekomst
Nu probeert Nina te integreren in het dagelijks leven, iets waar ze nog veel moeite mee heeft. “Soms heb ik een terugval. Dan lukt het me niet, maar ik weet dat ik op een dag een superbaan vind die helemaal bij me past. Tot die tijd houd ik me vooral bezig met mijn stichting STOMbP en met het promoten van mijn boek. Om alles wat ik heb meegemaakt te verwerken heb ik een boek geschreven: Je bent een verschrikkelijk kind.” Wil je ook je verhaal aan (de leZeressen van) Ze.nl vertellen? Stuur dan een mailtje naar karin@ze.nl o.v.v. real life verhaal.
“Ik wil onder de aandacht brengen wat mij is aangedaan. En wat heel veel kinderen in Nederland overkomt. Artsen moeten worden gewaarschuwd, want jaarlijks sterven er vijf kinderen aan de gevolgen van Münchhausen by Proxy. In de meeste gevallen is er nooit direct bewijs, wel altijd een vermoeden. En dat vermoeden is vaak juist. Mijn moeder heeft mij kapotgemaakt als kind, maar één ding heeft ze nooit van me kunnen afpakken. En dat is mijn positiviteit. Ik was als kind al altijd bijdehand en vrolijk en dat ben ik nog steeds.”
Of ze zelf ooit kinderen wil? “Daar ben ik nog niet over uit, maar ik weet vrijwel zeker van niet. Ik zou een supergoede moeder zijn, maar ik durf het niet. Ik weet niet wat een kind nodig heeft, omdat ik zelf nooit iets mocht doen. Zoals het klimrek in bijvoorbeeld. Dat vind ik eng en daarom blijven mijn vriend en ik gewoon voorlopig zoals we zijn. Samen zijn we heel gelukkig en willen we nog heel veel dingen doen. Het leven begint nu pas echt voor me.”
Meer info
Wil je meer informatie over wat Münchhausen by Proxy precies is en wat de stichting van Nina doet? Neem dan een kijkje op de website. Nieuwsgierig geworden naar haar boek? Je bent een verschrikkelijk kind, kun je hier bestellen.
Lees ook onze andere real life-verhalen.