Op ontdekkingsreis door India - laatste deel
Ik heb eindelijk het gevoel dat ik weer iets op papier kan zetten. Ik voelde me lange tijd erg ziek en zo futloos dat het me geeneens interesseerde wat ik aantrok of at. Het kostte allemaal teveel moeite. Zoals ik in mijn eerdere verslag schreef kwam ik na een lange taxirit aan in Rishikesh. De omgeving van dit in het noorden gelegen stadje is prachtig. De Ganges loopt hier doorheen en elke dag kun je getuige zijn van mensen die een bad nemen of allerlei rituelen uitvoeren met betrekking tot overleden familieleden.
De ashram waar ik verbleef is een yoga ashram. Er kunnen meer dan duizend mensen slapen en het is een klein dorp op zich. De westerse mensen die hier logeren komen voornamelijk voor de vijf weken durende yoga training. Ze vormen veelal een groep op zich en ik was met een paar andere westerse mensen de uitzondering. In vergelijking tot de ashram van Ramana is deze plek vooral erg druk en gehorig. De hele dag door en ook ‘s nachts hoor je van allerlei herrie, variërend van hele luidruchtige mensen op de gang tot aan zingen en chanten en gepraat door de luidsprekers die over het hele terrein staan. Het was er zelden een paar minuten stil. Daar moest ik erg aan wennen. Gelukkig ontmoette ik al snel een paar leuke meiden waarmee ik regelmatig optrok.
We liepen overdag vaak naar het stadje iets verderop, Laxman Jhula. Dit dorp is iets rustiger dan Rishikesh. Er zijn er erg veel winkeltjes en restaurantjes waar reizigers rondhangen. In Laxman Jhula zijn veel Israëliërs die in groepen reizen en genieten van de enorme vrijheid die ze hier hebben. Je ziet ze voornamelijk de hele dag in de cafés op de lekkerste banken hangen met meestal een grote joint erbij. Ik moet eerlijk zeggen dat er naast yoga ook niet veel anders te doen valt hier dan in de cafés hangen en een beetje winkelen. In het zuiden zat ik meestal lekker te mediteren of in stilte te lezen op mijn kamer, daar was hier geen sprake van. Ik moest me dus aanpassen aan de nieuwe omstandigheden en al snel kwam ik erachter dat ik heimwee had naar Tiru. Maar aangezien ik ook wel weet dat ik in het Nu leef en het weinig zin heeft om te verlangen naar iets wat er niet is maakte ik er het beste van.
Ik had een vriendin in Nederland beloofd dat ik een meisje hier zou opzoeken in een weeshuis waar zijn sponsor van is. Met Cindy, mijn Canadese vriendin, ging ik op zoek naar het weeshuis. We vonden het uiteindelijk op een prachtige plek tegen een berghelling aan. Nisha, inmiddels 15 jaar, was erg blij om ons te zien. Vooral toen ik beloofde haar een keer mee te nemen naar de stad om kleding voor haar te gaan kopen. Die zondag daarop had ze vrij en dus haalden Cindy en ik haar op en gingen we met de riksja naar de grote stad, oftewel het hard core centrum van Rishikesh. Ik voelde me op dat moment erg moe en lusteloos en had een beetje pijn in mijn spieren, maar goed we hadden het beloofd en dus gingen we de stad in. Nisha wist gelukkig wat ze wilde kopen. Dus zij ging ons voor en na een paar uur hadden we voor haar een paar tassen nieuwe kleding aangeschaft voor rond de twintig Euro. Ze was er enorm blij mee. We namen de riksja terug en moesten daarna nog een enorm eind naar het weeshuis lopen. Ik liep inmiddels op mijn laatste benen, ik kon niet meer. Cindy had energie voor tien en wilde nog overal kijken en winkelen met Nisha maar ik wilde alleen nog maar liggen. Toen we Nisha thuis hadden afgezet moest ik nog een paar kilometer terug naar de ashram lopen. Ik weet niet precies hoe ik dat heb gedaan maar toen ik in bed lag kon ik wel huilen. Ik voelde dat ik koorts had en toen ik mijn temperatuur opnam bleek ik 39,4 te hebben. Inmiddels deed alles zeer, ik kon niets meer en heb 24 uur in bed gelegen.
De volgende dag was mijn koorts zelfs nog hoger, tegen de 40 graden. Het water gutste van mijn lichaam en ik had een enorme spierpijn in mijn benen. Iets wat ik nog nooit op die manier had ervaren. Dit heeft een hele week geduurd. De koorts zakte iets maar voor de rest voelde ik me vreselijk ellendig. Inmiddels was ik het ook goed zat met het eeuwige lawaai in de ashram. Ik deed zowel overdag als ‘s nachts geen oog dicht. Niet van de pijn en niet van de herrie. Ik besloot dus om eerder naar mijn vader te gaan die in Thailand woont.
Na mijn aankomst in Thailand zijn we naar het ziekenhuis gegaan en heb ik bloed laten prikken. Ook omdat ik ineens helemaal van top tot teen onder de uitslag zat. Allemaal rode branderige vlekken die enorm jeuken. Ik zag er echt niet uit en moest een heleboel loslaten op het gebied van ijdelheid. De uitslag van de bloedtest was niet zo mooi: dengue fever. Een ziekte die wordt veroorzaakt door een mug die je hele systeem lam legt. Er zijn 4 typen van deze ziekte en als je er eenmaal één hebt gehad ben je voor je leven immuun voor die variant. Als je echter een andere vorm krijgt dan wordt het steeds gevaarlijker. Gelukkig leefde ik nog en moest ik het gewoon uitzieken, er viel verder niets aan te doen. Dat heb ik gedaan en ik moet zeggen dat ik ook niets anders kon.
Ben ik teleurgesteld in mijn reis? Een beetje. Het begin was werkelijk fantastisch en liever was ik gewoon in Tiru gebleven en daarna naar mijn vader gegaan. Ik ben er nog niet achter of India wel mijn land is. Mijn reis is dan misschien iets anders verlopen dan de planning was, wat ik hiervan heb geleerd is dat het leven niet te plannen valt. En een reis dus ook niet. Ik weet niet wat de bedoeling is geweest van de manier waarop het is gegaan. Wat ik wel weet is dat ik me er bij neer heb gelegd, op een hele natuurlijke manier. Ik ben eigenlijk gewoon heel rustig en vanzelf mee gegaan met de hele stroom waar het leven me in voerde. Er was weinig weerstand van mijn kant en veel acceptatie. Vooral in de wetenschap dat weerstand bieden toch geen zin heeft. En ik was eerlijk gezegd ook zo uit het veld geslagen door de dengue fever dat ik niet anders kon dan aan de zijlijn staan en zien waar het me naar toe voerde.
Maar boven alles heb ik geleerd hoe fijn het voor mij is om thuis te zijn. Omdat ik eigenlijk maar een simpel mens ben. In mij zit een drang om te reizen, nieuwe dingen te verkennnen, mijn grenzen te verleggen. Ik zeg altijd zo: ik ben de helft van mijn vader, de man die altijd onderweg is, zich overal ter wereld thuis kan voelen en ervan houdt om in beweging te zijn. En ik ben de helf van mijn moeder: ze is graag op een veilige plek, lekker thuis, met mensen waar ze van houdt heel dicht in de buurt. Ik ben de helft van mijn beide ouders maar kom er steeds meer achter dat ik toch het liefste ook lekker thuis ben. Ik houd van mijn leven daar, van mijn werk, mijn familie en mijn vrienden. Ik heb een heel rijk leven. En als er iets is dat ik van deze reis heb opgestoken dan is het wel dat ik thuis uiteindelijk het gelukkigst ben.