12x typische lekkernijen uit verschillende provincies in Nederland
In ons kleine kikkerlandje hoef je je niet te vervelen wat betreft eten. Je kunt namelijk in elke provincie wel wat lekkers vinden. Wist je bijvoorbeeld al dat de bekende stroopwafel een typische lekkernij is uit Gouda? En zo kennen meerdere provincies in Nederland hun eigen snack. Hieronder lees je welke lekkernijen je waar kunt vinden.
1. Oranjekoek (Friesland)
Is dit een typische snack tijdens Koningsdag? Nee! Deze Friese lekkernij wordt vaak bij de koffie gegeten. Het is een roze koek met sinaasappelsnippers. Een echt kleurrijk gebakje. Als je niet weet wat je tijdens je verjaardag wilt trakteren, dan haal je toch lekker dit Friese gebakje!
2. Groningse poffert (Groningen)
De naam heeft veel weg van poffertjes, maar toch is dit baksel heel iets anders. De poffert is een broodachtig boerencake die au bain-maire wordt gekookt in een speciale poffertrommel. Als je deze niet in huis hebt kun je hem ook in een tulbandvorm bakken. Dit boerengerecht kan als hoofdgerecht, maar ook als toetje worden gegeten. In het beslag zitten onder andere krenten en rozijnen. Traditioneel wordt dit gerecht gegeten met gesmolten roomboter en stroop of suiker.
3. Turfkoek (Drenthe)
Ken je turf nog? Dit was vroeger dé manier om de bakkersoven of kachel op te stoken. De Drentse tuf is een soort tarte tartin, maar dan op z’n Drents. Bijna elke Drentse bakker heeft een eigen variant bedacht voor deze cake. Het oudse recept heeft een laag met appel, walnoten, boter en suiker. Het is eigenlijk een upside-down cake. De toplaag leg je onder in het blik en die draai je vervolgens weer om. De combinatie werkt verrassend goed!
4. Kozakken (Overijssel)
In Overijssel duiken we de streek Twente in, want daar hebben ze een heel bekend lekkernij die veel wordt gegeten. Namelijk de Kozak! Dit is een koek van chocolade, marsepein en slagroom. Veel mensen halen deze koek door de war met de mergpijp. Het verschil is dat er in een Kozak geen jam zit, maar in een Mergpijp wel.
5. Arnhemse meisje (Gelderland)
Bijna 200 jaar geleden werd het eerste “Arnhemse Meisje” ter wereld gebakken. Daarna volgden er nog veel meer. Deze oudhollandse koekjes worden gemaakt van gistdeeg, bestrooid met suiker. De smaak en textuur lijken op die van een bladerdeeg krakeling, alleen de vorm is net wat anders. Sounds good!
6. Domtorentje (Utrecht)
De Domtoren in Utrecht, wie kent ‘m niet? Wist je dat er ook een gebakje is geïnspireerd door deze kerk? Al sinds 1922 maakt Banketbakkerij Theo Blom het Domtorentje in Utrecht. Een luxe bonbon van pure chocolade, maar dan extra groot. Binnenin zit een romige chocoladevulling en op de buitenkant zie je een afdruk van de Domtoren. Jammie!
7. Polderkoek (Flevoland)
Flevoland kent nog niet zo heel veel streekgerechten, omdat het nog best een jonge provincie is. Toch mag één bepaald gerecht niet vergeten worden, namelijk: de Flevolandse polderkoek. Een soort dikke pannenkoek met gerookte spek, met melk in het beslag, maar ook sterke koffie. Echte stevige kost met een typische smaak!
8. Weespermoppen (Noord-Holland)
Weespermoppen komen uit de 18e eeuw! Maar uit welke plaats? Je raadt het al, Weesp! Een koekje van amandelspijs, amandelen en suiker. Een klein, maar vooral krachtig koekje. In een handomdraai kun je de Weespermoppen ook nog eens zelf maken. Ideaal!
9. Stroopwafels (Zuid-Holland)
Kun jij dit koekje weerstaan? Die heerlijke knapperige koekjes met de stroperige buitenkant. En die geur! De oorspronkelijke naam van de stroopwafel is de siroopwafel en werd in Gouda gemaakt. De stroopwafel wordt al zo’n 200 jaar gemaakt in Nederland. Tegenwoordig kun je stroopwafels ook met hele leuke versieringen krijgen.
10. Zeeuwse bolus (Zeeland)
In Zeeland vliegen de Zeeuwse bolussen over de toonbank. Deze suikerzoete kaneelbroodjes worden gebakken van wit brooddeeg. Daarna worden ze uitgerold in bruine basterdsuiker tot een spiraalvorm. Door die dikke suiker laag kun je niet anders dan je vingers erbij aflikken.
11. Bossche bol (Noord-Brabant)
Samen met het worstenbroodje, is dit misschien wel het meest bekende Brabantse streekproduct. De Bossche bol is een uitvinding uit de 20ste eeuw, gemaakt in ’s Hertogenbosch. Een soes gevuld met slagroom en gedipt in gesmolten pure chocolade. De gebakjes hebben ongeveer een diameter van 12 centimeter. Behoorlijk groot. Het kan altijd nog gekker. Er is zelfs een versie gemaakt met een dubbele doorsnede, de zogenaamde “reuzenbol”.
12. Vlaai (Limburg)
Last but not least! De Limburgse vlaai mag niet ontbreken in dit lijstje. Het is eigenlijk een grote platte taart met een speciale zachte en luchtige bodem van vlaaideeg, met openstaande randen. De vulling bestaat meestal uit fruit, maar er zijn bijvoorbeeld ook rijstevlaaien. Vaak zit er een mooi deegrastertje over de vulling heen, dit zorgt voor de finishing touch!