Column Danielle Kloeth: Ongelukkig zonder reden
Maar goed, terwijl ik haar uit haar rolstoel omhoog hielp vroeg ze zoals altijd: “En hoe gaat het met Daantje vandaag?” Eerlijkheid gebood me te zeggen: “Nou niet zo goed”. Bezorgd vroeg ze of er iets aan de hand was. “Nee, zei ik, eigenlijk is er niets”. Omdat ze dat van zichzelf herkende voelde ik me gelijk gesteund. Aangezien we samen veel humor hebben bedacht ik ter plekke een mooie afkorting voor mijn humeur. “Eigenlijk”, zei ik, “ben ik een beetje z.a.r.t.o: Zonder Aantoonbare Reden Toch Ongelukkig”. We moesten erom lachen en ik voelde me na dit moment samen weer iets beter in mijn vel.
Tijdens de middagactiviteit schoot me ineens te binnen waarom ik me de laatste twee dagen zo z.a.r.t.o. voel. Ik ben namelijk op dieet. Maar omdat het geen echt dieet-dieet is, kwam het niet in me op mijn rotgevoel eraan te verbinden. Ik tel de punten van alles wat ik eet op en gebruik zo een stuk minder calorieën per dag. Omdat ik met gewoon ontbijten, lunchen en dineren al aan de maximale calorieën kom, blijft er weinig ruimte over voor mijn dagelijkse tussendoortjes. En stiekem bleek ik wel heel erg verslaafd aan die tussendoortjes. Ongemerkt was ik, zoals Tijn Touber het laatst in zijn lezing benoemde, gestopt met een bepaald programma. Namelijk het programma dat als er een onbehaaglijk of vervelend gevoel opkomt, ik eten in mijn mond stop. Dat kan van alles zijn; brood, koek, een stuk kaas, een patatje of warme chocomel met slagroom. Normaal gesproken geef ik altijd meteen gehoor aan deze trek, en nu was ik daar ineens mee gestopt.
Nu ik mijn punten tel, eet ik netjes mijn pap in de ochtend, mijn brood tussen de middag en groenten met een vleesvervanger en een mager toetje in de avond. Ik neem tussendoor een stuk fruit of een meergranen biscuit. Ik sla de traktaties op het werk af en eet na het avondeten alleen nog een piepklein blokje chocolade bij mijn kruidenthee. Ik ben op rantsoen en ik weet het! En alle gevoelens die ik normaal onderdruk, wegeet en wegvergeet door te eten op afroep, die komen nu allemaal omhoog. En dat zijn ongeveer de volgende dingen: onrust, onzekerheid, boosheid, irritatie, ontevredenheid, jaloezie op andermans succes, en de behoeft dat er iets moet gaan gebeuren in mijn leven. Nu ik deze gevoelens niet meer kan wegstoppen door te gaan eten, zal ik ze onder ogen moeten zien. Ik zal dus echt aan de bak moeten, iets dat ik zo graag wil en toch kennelijk steeds weer weet te omzeilen.
Als ik aan het eind van de dag de ontmoetingsruimte inloop, zie ik daar een andere lieve cliënt zitten. Deze prachtige, krachtige vrouw voelt zich zelden zoals ik haar omschrijf. Ze zoekt me vaak even op voor wat steun, lieve woorden en een arm om haar heen. Ze vertelt me weer hoeveel last ze overal van heeft. Vanuit het niets vertel ik haar deze keer niet weer dat het wel goed zal komen en ook beaam ik niet weer dat ik begrijp hoe moeilijk ze het heeft. Er komen andere woorden uit mijn mond. Woorden die zeggen: Je slaat jezelf elke keer weer om de oren dat je zo veel zit te klagen. Voel die pijn gewoon eens, en accepteer wat er nu is. De pijn zonder het verhaal is niets meer dan energie die door je heen gaat. Het verhaal dat jij eraan verbindt maakt dat wat je pijn noemt, uitmondt in frustratie. Het verhaal van: daar is weer die pijn, waarom heb ik dat toch, ik wil die pijn niet. Al deze gedachten maken de pijn tot lijden, en maken van je leven een lijdensweg. Stop met vechten tegen wat er is. Dit is wat er nu is. Je kunt inderdaad een heleboel dingen niet meer, maar je er elke dag vreselijk boos om maken, verandert niets aan hoe het nu eenmaal is. Het maakt je alleen maar nog ongelukkiger.
Ik besef dat ik tegen mezelf sta te praten en ik zeg het haar ook. Ik zeg: “We zijn allemaal hetzelfde, we voelen allemaal dezelfde dingen op verschillende momenten. Je ziet mij misschien vaak lopen en denkt: Kijk haar jong, fris, altijd opgewekt en ze kan alles nog. Maar denk je niet dat ik me ook niet vaak ongelukkig voel, of onzeker of ontevreden? Alle antwoorden om hier uit te komen, zitten in jezelf. Ik ben misschien de spiegel die reflecteert wat je eigenlijk al weet. Je bent zo gewend geraakt aan deze vorm van jezelf dat je niet beter weet. Stop met lijden en ga leven, het is nog niet te laat!”
Ze zegt dat het waar is en dat ze zal proberen het te onthouden. Dankbaar kijkt ze me aan en geeft me nogmaals een dikke knuffel. En terwijl ik haar nakijk bedank ik haar in stilte. Ik had haar nodig om deze wijze les voor mezelf te herhalen. En als ik tevens haar daarmee een beetje in het licht heb gezet vandaag, dan mag ik alleen maar heel gelukkig zijn.