Een helse kater: hoor wie klopt daar kinderen?
Ja, wie of wat klopt daar, niet zo zachtjes in mijn hoofd? Het is mijn kater. Ik heb een hele grote, grommende kater. Niet zo een die gezellig naast me ligt te snorren op de bank, maar een die met een hamertje tekeergaat in mijn hoofd.
Want zo gaan die dingen. Eigen schuld, dikke bult en ik moet er ook niet over zeuren. Doe ik ook niet, thuis, ik kijk wel uit. Ik mijn man uitlachen als hij ziek is en overal pijntjes voelt, dan moet ik mijn zelfopgelegde lot ook manmoedig dragen.
'Ik ga gewoon éven'
Ik heb eigenlijk een gouden drinkregel, en dat is niet te veel, en afwisselen: wijn-water-wijn-water. Dat gaat prima als je ergens een paar uurtjes bent, want dan gaat er ook niet al te veel in en haal je het ruimschoots en heelhuids thuis.
Ik heb eigenlijk een gouden drinkregel, en dat is niet te veel, en afwisselen: wijn-water-wijn-water. Dat gaat prima als je ergens een paar uurtjes bent, want dan gaat er ook niet al te veel in en haal je het ruimschoots en heelhuids thuis.
Maar. Soms loopt dat anders. En dat gebeurt dan als je vantevoren denkt: ik maak het niet laat, ik ga gewoon éven. Voor de gezelligheid. Ik hoor het me nog zeggen tegen manlief: ?Nee joh, ik ben ruuuuuiiiim voor twaalven thuis. No worries.? Dat dacht ik echt. Maar dan blijkt het dus ineens half zeven ?s morgens te zijn. Oeps. En in die tijd heb je heel wat water-wijn-water-wijn gehad. Meer dan waar je het normaal ruimschoots en heelhuids thuis mee haalt.
Oké, er waren mensen die ik al heel lang niet had gesproken, je ouwehoert wat af dan. Oké, hoe meer er in gaat, hoe welbespraakter ik mezelf vind. Dus dat is ongetwijfeld verschrikkelijk veel geouwehoer geweest, ik moet van geen ophouden hebben geweten. En omdat ik mezelf dan ineens heel welbespraakt vind - wat zeg ik, ik vind dat de ene spitsvondigheid na de andere uit mijn mond rolt - krijg ik dan ook de meest geweldige schrijfideeën. Die moet ik gaan opschrijven, denk ik dan, voor ik ze vergeet. Dit is té briljant. (Het moge duidelijk zijn dat dit de wijn is die spreekt.) Dat kan ik de wereld niet laten missen. Dit wordt een geweldig verhaal. Ik weet het zeker. Vandaar dat ik een rustig plekje opzocht - de wc - en flink begon te schrijven in mijn boekje.
Toekomstige bestseller
Ik ben nu aan het proberen te ontraadselen wat ik gisteravond toch minstens als een toekomstige bestseller zag. Welnu. Je ziet weleens in films dat mensen die bezeten zijn door een of andere demon, plotseling in een voor niemand verstaanbare taal, Aramees ofzo, gaan spreken. Dat is wat er bij mij gebeurd moet zijn. Ik moet bezeten zijn geraakt. Ik heb geen Aramees gesproken, daar in mijn eentje op de wc, maar wel geschreven. Denk ik. Want de krabbels die een waanzinnig coherent verhaal moesten vormen, zijn zo onleesbaar dat ik er geen kaas van kan maken, laat staan een verhaal. Ik kan er geen touw aan vastknopen. Dat is raar, want het leek me allemaal overduidelijk gisteravond. Misschien moet ik, als ik weer een briljant idee krijg, het gaan inspreken op mijn telefoon. Alleen ben ik ondertussen bang dat ik mezelf de volgende dag terughoor met een veel te zware stem, sprekend in een dode taal.
De kater komt later
Terug naar het grote grommende beest in mijn hoofd. Poeh. Waar ik vroeger aan een klats water in het gezicht en een verse lik mascara zo hup, weer startklaar voor de nieuwe dag was, ben ik nu dagenlang brak. Mijn maag protesteert tegen alles wat er in gaat en mijn hoofd tegen elk gesproken woord. Daar komt dus ook niks binnen. Gisteravond heb ik gewoon te veel gesproken denk ik, en nu wil mijn hoofd er niet meer aan.
Terug naar het grote grommende beest in mijn hoofd. Poeh. Waar ik vroeger aan een klats water in het gezicht en een verse lik mascara zo hup, weer startklaar voor de nieuwe dag was, ben ik nu dagenlang brak. Mijn maag protesteert tegen alles wat er in gaat en mijn hoofd tegen elk gesproken woord. Daar komt dus ook niks binnen. Gisteravond heb ik gewoon te veel gesproken denk ik, en nu wil mijn hoofd er niet meer aan.
Maar goed, zoals ik zal zei, eigen schuld, dikke bult. Ik ga thee zetten, héél veel thee, en hopen dat het goed komt met mij. Maar vandaag nog niet, ben ik bang.
Lees ook de vorige columns van Daniëlle!
Daniëlle de Mol Moncourt (1969) geniet ervan met een knipoog naar dagelijkse dingen te kijken.
Ze is moeder van twee hevig puberende zonen - waarbij ze die knipoog meer dan hard nodig heeft -, schrijfster en journalist. Buiten dat houdt ze van sporten, heeft ze een hardnekkige chocoladeverslaving en wijst ze een lekker wijntje ook niet af.
In haar columns observeert ze mensen, de dingen die ze doen en waarom ze dat doen. Wat drijft ze? Een enorm gebied wat haar verbeelding steeds weer opnieuw prikkelt.
Over haar sportavonturen schrijft ze op haar blog serendipityddmm.blogspot.com.