ZeMama: Krijsend op de grond
Toen ik hem ophaalde oogde hij heel tevreden. Hij zwaaide de leidsters gedag, ging nog even naar zijn favoriete speelvriendinnetje om ‘Dagdag’, te zeggen en vervolgens wandelde hij parmantig de deur uit. Ik had niet kunnen bevroeden wat er zich drie minuten later zou afspelen.
“Mama is nu niet met de fiets hoor, Tijl. We lopen even naar de auto.” Verwacht vooral niet dat je ‘even’ naar de auto loopt met een dreumes. Bovendien viel mijn boodschap ook inhoudelijk tegen. Op de fiets ruist de wind door je haar. Je zit lekker hoog en kunt alles zien. In de stad rijden grote vrachtwagens, honderden auto’s, scooters en brommers. Soms komt er zelfs een ‘tatu’ voorbij. In de auto word je vastgesnoerd in een stoel en kun je de buitenwereld niet goed zien.
Tatu
Ik heb overigens geen idee hoe hij aan het woord komt. Tatu. Mijn man en ik proberen altijd in normale termen tegen ons kind te praten. Een tatu is een ambulance, brandweerwagen of een politieauto in actie. Maar voor Tijl is alles met zwaailichten een tatu. Wist je dat hij laatst zelfs een tatu van dichtbij heeft gezien waar een levensechte politieman uitstapte? Hij keek zijn oogjes uit en keek met open mond naar het tafereel dat zich voor hem afspeelde.
Krijsend op de stoep
Maar ik liep dus met mijn dreumes naar buiten.
“Tijl, we gaan deze kant op.”
- Tijl loopt intussen lekker de andere kant op -
“Ach ja, dat is een mooie motor he? Ja, we blijven even kijken.”
- Alsof ik ook maar mocht durven denken dat hij mee zou lopen als er een motor aan de overkant van de straat stopt -
“Wat lief dat jij naar iedereen zwaait.”
- ‘Dagdag!’ roepen naar iedereen die je tegenkomt -
“Dat is een stukje onkruid dat tussen de tegels groeit.”
- Op zijn knietjes tussen stoeptegels gaan pulken omdat hij een bloemetje ziet -
“Nee Tijl, de auto staat niet hier. We moeten een andere kant op.”
- Tijl loopt weer de andere kant op -
“Kijk Tijl, daar staat onze auto.”
En op dat moment liet hij zich door zijn knietjes zakken en stortte hij zich krijsend op de stoep.
‘Ik hoor een brommer!’
Tijl was absoluut niet van plan nog een stap te verzetten. Ik stond met mijn hoogzwangere buik en mijn werktas naast onze auto en probeerde mijn zoon mee te krijgen. Hij gilde en krijste. Ik vond het razend interessant. Dit soort taferelen begonnen eerder dan ik had verwacht, ik had namelijk begrepen dat de ‘nee-fase’ pas bij twee begon. Tijl loopt een halfjaar voor de troepen uit. Hij krijste nog steeds tot mijn oren piepten toen ik hem in zijn stoeltje zette. Toen ik zelf achter het stuur zat, zei ik tegen hem:
“Ssst! Stil eens? Ik hoor een brommer!”
“Romme?”, zei mijn kind. Vrolijk wees hij met zijn vingertje naar buiten. Ik startte de auto en reed snel naar huis.
We hadden de eerste krijsbui in het wild overleefd. Mijn kind en ik.
Opgelucht haalde ik adem.
Lees ook de vorige ZeMama-columns van Aefke!
Aefke is onze ZeMama- columniste. Ze is getrouwd en sinds maart 2013 moeder van Tijl. Aefke hoopt een consequente moeder te worden, maar van haar hoeft Tijl later niet zijn bord leeg te eten. Ze hoopt wel dat Tijl later net zo dol is op ‘boekjes’ zoals ze dat zelf is.
Aefke is meer dan alleen moeder. Ze heeft in september 2012 een boek uitgebracht, de kantoorthriller 'Tijdens Kantooruren’. Verder is ze gek op Nieuw-Zeeland, sociale media, sushi, haar kat Casper en natuurlijk de vader van haar kind. Aefke schrijft op stoereschrijfster.nl.