Het Rooskleurige Leven: Fietstochtjes door bipolair herfstweer
Maandelijks schrijft redacteur Roos over herkenbare en ongemakkelijke situaties in het dagelijks leven. Kortom, het Rooskleurige leven. Deze keer over een zomer die eindeloos leek, maar nu toch echt aan z'n einde lijkt te komen.
"Wat een wéééértje." Het is een zin die menig Hollander het afgelopen halfjaar in de mond heeft genomen. Toch is nu de tijd van de bipolaire temperatuurschommelingen nu weer aangebroken, waarbij we op dagelijkse basis switchen van een vrieskou die door merg en been snijdt tot een heerlijk najaarszonnetje waar de vogeltjes spontaan van beginnen te fluiten. Dat laatste is natuurlijk supermegafantastisch, doe mij maar dagelijks zo’n knisperend weertje. Toch zijn het vooral die frustrerende kledingperiekelen die me dwars zitten. Want serieus, wat doe je áán?!
Zo had ik gisteren, zoals elke dag eigenlijk, zin in mijn lievelingsspijkerbroek. Je weet wel, zo’n broek die als een tweede huidje om je benen valt en waarbij die vreethaak niet meteen open moet na een boterhammetje teveel. Eén nadeel: ik heb ‘m eens in een impulsieve bui afgeknipt. Hip hoor, die rafels aan de onderkant, maar die ‘net-boven-de-enkels’ lengte is niet ideaal met guur herfstweer op komst.
Sterker nog, zodra ik op de fiets stapte wist ik dat het foute boel was: die enkels waren veel te bloot. Toch maar even doorzetten, het is immers maar een kort fietstochtje naar kantoor en wéér drie trappen omhoog om een andere broek aan te trekken? Haha, grapje zeker. Bovendien zit geen enkele broek zo lekker als mijn lievelingsbroek én had ik 'm gestyled met mijn dikke lievelingstrui (how surprising). Dit ging toch helemaal goedkomen? Nee dus. Eenmaal op de fiets bleek het op de vroege ochtend nog 20 graden kouder dan in m’n hoofd en vroren m’n klauwen eraf terwijl de stalactieten aan m’n neus hingen.
Dat gaat me niet nog eens gebeuren, dacht ik resoluut. Vandaag dacht ik dan ook voorbereid te zijn op die gure poolwind. Bewapend met dubbele kledinglagen, dikke sokken, laarzen en sjaal besteeg ik mijn metalen ros, om bij het eerstvolgende stoplicht met klotsende oksels alles weer woest uit te trekken. Vervolgens kwam de boel natuurlijk weer in de knoop met mijn muziekoortjes en uit woede trok ik de boel zowat aan gort. Een kort lontje? Welnee.
Verwilderd keek ik om me heen of andere fietsers dezelfde struggle hadden. En jahoor, ik bleek lang niet de enige. Menig fietser zag ik verward zijn jas open ritsen bij het stoplicht. Sjaals werden onthutst over sturen gedrapeerd en hier en daar werd zelfs voorzichtig een zonnebril tevoorschijn gehaald. Het deed me deugd om te zien dat mijn verkeerscollega's het ook zwaar hadden. Dat maakte de misère al iets draaglijker.
Het gevolg? Zomerjassen worden weer optimistisch tevoorschijn gehaald en iedereen stroomt dit weekend gretig naar de terrassen toe om wat gratis Vitamine D te tappen. Nou ja, gratis… Een wijntje kost je al gauw zes euro, maar hey, dan zit je wel lekker in de zon op een hip terras. Je woont immers niet in de metropool van Nederland om thuis een wijntje open te trekken in de achtertuin (want die heeft vrijwel niemand, snap je ‘m?).
Na een zonnig weekend stapt iedereen op maandagochtend weer in iets te optimistische kledij op de fiets, om direct weer spijt te krijgen als ze na twee minuten als een ijsklompje op de fiets zitten. "Morgen toch maar weer een sjaal om", denken ze wanneer langzaamaan het gevoel in hun voorhoofd verdwijnt door die snijdende herfstwind. Om die sjaal vervolgens bij het stoplicht weer woest los te trekken van de opvliegers. En, lieve mensen, zo is de cirkel weer rond. Gotta love the herfst!
Lees ook mijn eerdere columns:
De blootloper
Ik ben écht niet shopverslaafd!
Flirten in het openbaar
Op vakantie zonder koffers
De week zonder wifi
De geldboom van de tandarts