Uitgebreide blog: Wat als je altijd zegt wat je denkt
Stel dat je een hele dag zegt wat er in je hoofd opkomt. Dat leek Vrouwen.nls Mariëlle wel een leuk idee! Ze durfde het niet te proberen (dat is fase twee) maar in haar hoofd transformeert ze tot een pitbull die al zijn opgekropte frustraties het liefst naar de mensen zou willen uitspugen.
Bijvoorbeeld als het rode stoplicht op groen springt en de hele wachtende meute in de wachtende positie blijft staan. Het is GROEN! GO! GO! GO! GO! schiet er dan door mijn hoofd, maar ik houd me in. Het is nog maar 08:00 uur s ochtends, dus ik heb nog de hele dag om te kalmeren. Zodra ik op de trein wacht merk ik dat kalmeren er voorlopig nog niet inzit. Het is maar een verkleumende mensenmassa die zich zo warm mogelijk probeert te houden, denk ik dan, omdat ze zo dicht mogelijk tegen elkaar gaan staan. De trein stopt, de deuren gaan open en diezelfde meute walst bijna letterlijk over me heen. Ik ben misschien niet heel angstaanjagend met mijn 1.62m, maar hallo mensen, joehoe; ik sta er ook nog! We willen allemaal in de trein en we willen allemaal zitten, maar ik wil ook graag in levende lijve, ongeschonden de trein bereiken. Dit dénk ik, dit zég ik niet. Stel je voor dat ze boos worden. Dus ik incasseerde ik nog een elleboogje en nog een stamp op mijn voet.
Volgende halte: de Amsterdamse tram. Yes, ik heb een plekje. De overige plekjes worden ook in no-time met billen gevuld. De aller, aller laatste persoon die binnen komt stiefelen is een niet eens zo heel oud (60+) vrouwtje, dat vitaal genoeg is om te staan. Ik vóel haar ogen door mijn schouder boren en ik voel de neiging op borrelen om haar aan te spreken en te zeggen: "Ik ben dan misschien wel een stuk jonger, maar u heeft géén idee hoe zeer mijn rug doet". Op de redactie aangekomen kan ik eindelijk tot rust komen. Hier hoef ik me niet in te houden, hier wordt alles schaamteloos besproken. Na de werkdag op weg naar huis passeren het tram-, trein- en stoplichtincident weer de revue. Weer houd ik me in, ik raak eraan gewend.
Maar, als ik op de locatie van mijn huis ben, loop ik met mijn vriend (bij wie bomchickawauwa door mn hoofd spookt als ik hem zie) naar supermarkt, dan kijkt een man me aan. Ja, ik heb een rokje aan. Nee, het is niet te kort. De man (met een uiterlijk waar ik niet heel onzeker van word als hij naar me kijkt) kijkt me heel vies en doordringend aan en het lijkt erop dat dat niet eens zo bewust gebeurt. Het duiveltje op mijn schouder zegt: Ja hoor, kijk nog maar een keer, blijf maar lekker kijken, want mijn vriend staat helemáál niet naast me. Mijn engeltje zegt: Stil maar meisje, laat het lekker zijn probleem blijven.
Maar in de supermarkt is toch echt het moment bereikt dat mijn emmertje overstroomt en ik het engeltje op mijn schouder negeer en het duiveltje de volle macht krijgt. Ik zal even uitleggen waarom: ik ben 24 jaar (bijna 25!), ben wel klein, maar ik heb ook al piepkleine, ieniemienie rimpeltjes die de boel weer compenseren. Kortom: ik zie er niet uit als vijftien. Dan koop ik een flesje wijn, loop onschuldig naar de kassa en dan zegt die (^*(^&*%^&!) kassajuffrouw van hooguit zestien jaar oud: Mag ik je id zien?. Mijn wát? Pardon? Huh?! Je kunt toch wel zien dat ik geen vijftien meer ben? En ik ben ook niet jonger dan 20, dus ik hoef mijn identiteitskaart niet te laten zien, volgens jullie lopendebandbalkjes, want daar staat dat je tot 20 jaar je id moet laten zien. En dat zeg ik wél, want ik kom minstens twee keer per dag in de supermarkt. Het zijn mn buren.
Deze vloedgolf aan nagativiteit moet ik verklaren. Met het tellen van mijn ingehouden zinnen, kom ik tot de conclusie dat ik alleen maar negativiteit inhoud. Normaal deel ik dus alleen maar positiviteit met mensen. Alle negativiteit laat ik normaal gesproken varen, maar omdat ik ze nu probeerde te onthouden bracht het tegelijkertijd een hoop frustratie met zich mee. De conclusie: ik moet mijn negativiteit weer gewoon laten varen. Positiviteit is the way to go!
Er zijn ongetwijfeld mensen die dit herkennen. Jij?