Marjon: 'Ik leef weer volop!'

Media door Redactie Ze.nl

Wanneer merkte je dat er iets mis was met je lichaam?
'Ik ben altijd bezig met sport: hardlopen, fietsen en fitness. Op 23 september 2007 heb ik deelgenomen aan de Dam tot Damloop. Even daarna ben ik geopereerd aan mijn voet waardoor ik twee maanden lang niet kon sporten. Toen ik in december voor het eerst weer ging hardlopen, voelde ik dat ik moeite had met ademhalen. Ik kreeg ook ineens last van mijn schouder. Later kreeg ik steeds meer klachten: ik had last van mijn maag, ik raakte snel uitgeput en ik moest vooral heel veel hoesten.'

'In dezelfde tijd was ik bezig met afstuderen. Ik was mijn scriptie aan het schrijven voor de master Biomedische Wetenschappen, Immunologie. Het was echt een zware studietijd, dus eigenlijk had ik het idee dat mijn klachten daardoor werden veroorzaakt. Toen ik eenmaal in februari mijn scriptie had ingeleverd, stortte ik letterlijk in. Het was tijd om de dokter te bellen.'

Hoe werd het je duidelijk gemaakt dat het om iets ernstigs ging?
'Mijn huisarts deed lichamelijk onderzoek en stuurde me naar het ziekenhuis voor een hartfilmpje en een bloedtest. 's Avonds werd ik door mijn huisarts teruggebeld: "Je moet NU naar de spoedeisende hulp. Ze wachten al op je!" Daar is een longfoto gemaakt. Door mijn medische opleiding heb ik verstand van foto's en ik zag zelf al dat het er niet goed uit zag. Het eerste wat ik tegen de longarts zei was: "Is dit kanker?" '

'Omdat de arts er nog geen duidelijk antwoord op kon geven, moest ik vier dagen in het ziekenhuis blijven. Waar ik alleen maar zieker werd. Toen de longarts mij bezocht, vroeg ik haar of ze al meer wisten. Ze vertelde mij dat ze het niet zeker wisten, maar er groeide iets wat er niet hoort te zijn. Terwijl ik helemaal alleen was, geen ouders die me op konden vangen, deelde ze me mee dat het ofwel longkanker of lymfklierkanker was. Toen ze wegging, zat ik daar. In mijn uppie, wachtend op bezoektijd.'

Hoe voelde je je op dat moment?
'Ik werd heel erg bang. Bang voor het soort kanker, bang voor de agressiviteit van de kanker, bang voor alles wat ik achter zou laten. Dat gevoel van bang zijn is heel eng geweest. Aan de andere kant vielen er ook puzzelstukjes op hun plek. De tumor in mijn lichaam was zo groot (twee vuisten groot, één vuist dik) dat ik nog maar een vierde longcapaciteit had en mijn ribben werden opzij geschoven. Geen wonder dat ik zo veel klachten had.'

Kun je vertellen wat precies de diagnose was?
'De precieze diagnose weten ze nog steeds niet, omdat ze te weinig weefselmateriaal hadden op dat moment. Maar afgaande van de bronchoscopie is er een 'primair mediastinaal B-cel lymfoom' vastgesteld. Vertaling: lymfeklierkanker van het celtype B tussen de longen in het eerste stadium. Dat wil zeggen een non-Hodgekin lymfoom in het longgebied.'

Wat is er allemaal gebeurd om je te genezen?
'Aangezien het een slijmvliesgerelateerde chemo zou worden, zijn eerst een paar vervelende onderzoeken gedaan om te kijen of mijn maag en slijmvliezen de behandeling aankonden. Het waren cocktails van cytostatica (= chemo) die ik via het infuus toegediend kreeg. In totaal heb ik acht zware chemo's gehad in zeventien weken.
Verder had ik een hele apotheek aan pillen, poeders en aanvullende drankjes en preparaten. De meeste waren onderdeel van de behandeling; andere waren tegen misselijkheid, braken, ziek zijn. Gelukkig heb ik geen bestralingen gehad, daar ben ik zo ontzettend blij mee!'

Hoe beleefde je al die kuren?
'Omdat alles nieuw was, had ik geen idee wat me te wachten stond. Vooraf dacht ik: kom maar op, en wel nu! We gaan er tegen aan! De eerste twee keer was ik echter heel erg ziek geworden van de chemo. Helemaal toen de chemo daarna zwaarder werd dacht ik: nee, niet weer... ik wil niet meer... ik kan niet meer. Het herstel na een chemo duurde steeds langer en het ontvangen van de chemo voelde ook heel raar. Je krijgt à la minuut een chemosmaak in je mond die daar zeven tot tien dagen blijft. Bij alles wat ik at, proefde ik chemo. Dat vond ik nog het ergste. Om die smaak te verbloemen heb ik in die periode alles gegeten wat ik eigenlijk nooit at: mierzoete dingen, producten met veel calorieën, vette dingen, heel veel snoep, stroopwafels, drop (!), kroepoek (licht en zeer veel calorieën). De artsen hebben wel beaamd dat mijn goede conditie ervoor heeft gezorgd dat ik zelfs de zware chemokuren aankon en dat mijn herstelperiodes relatief kort waren. Ik moet er niet aan denken dat het dus nog zwaarder was geweest wanneer ik niet zo'n sterk lichaam zou hebben.'

Hoe reageerde je omgeving?
'Ik woon in een dorp waar iedereen elkaar kent. Er gingen dus al snel allerlei verhalen over mij de ronde die niet klopten. Dat was echt heel vervelend. Elke keer als ik iemand tegenkwam moest ik weer het hele verhaal uitleggen. Van mijn familie heb ik veel bezoek gekregen. Niemand kon begrijpen dat dit mij moest overkomen. Ik ben namelijk erg sportief: ik rook niet, drink niet, snoep niet, eet alleen maar gezond, trainde vier tot zes keer in de week. Er zijn ook veel tranen gerold, maar eigenlijk kan ik daar niet zo goed tegen. Ik heb ook echt tegen hen moeten zeggen dat ze niet meer in mijn aanwezigheid mochten huilen.'

'Ik heb alleen mijn beste vrienden gebeld en laten weten hoe de situatie was, wat vol ongeloof werd aangehoord. Wat ik wel leuk (en gaaf) vind, is dat ze me op hun manier hebben gesteund! Een aantal anderen die wel vrienden waren, maar die ik niet wilde bellen, heb ik een e-mail gestuurd van hoe en wat. Verder heb ik mijn musicalvereniging op de hoogte gesteld. Ook daar was de schok groot. Dit soort reacties doet je wel wat. Dat er toch heel veel mensen zijn voor wie je belangrijk bent, besef je zelf eigenlijk niet zo!'

Voelde je je voldoende gesteund?
'Ja, enorm! Vooral door mijn moeder! Die heeft me letterlijk en figuurlijk door de laatste paar chemo's gesleurd! Ook door verdere familie en vrienden ben ik zeker niet vergeten. Het bewijs is er: zo'n driehonderd kaarten hangen er aan de muur!'

Zijn er ook vrienden afgehaakt door wat jij meemaakte?
'Mijn beste vriendinnen zeker niet. Er zijn zelfs vriendinnen uit Canada en Noorwegen overgekomen voor mij. Vriendinnen uit Nederland die wat verder weg wonen hebben vooral gebeld. Ze zijn ook langsgekomen, maar ik merkte wel dat ze eerst even moesten peilen hoe ik er zelf mee omging. Meestal was dat het punt: mensen weten niet zo goed wat ze met me aan moesten. Toch was de sfeer niet anders dan normaal omdat ik reageerde zoals ik ben: vrolijk, praterig, lacherig.'

Had je een vriend? Is hij bij je gebleven?
'Het grappige is dat ik geen vaste vriend had voordat ik ziek werd, maar nu wel! Mijn beste vriend, die ik al jaren ken, heeft me altijd gesteund en bijgestaan. Nooit durfden we uit te komen voor onze gevoelens, maar dat veranderde. Tijdens de chemo is hij nooit in het ziekenhuis geweest. Dat wilde ik niet. Ik vond dat ik stonk van de chemo, terwijl niemand het leek te ruiken. Tijdens de herstelperiodes hebben we alleen maar leuke dingen gedaan, maar wel op een laag energielevel: we hebben veel gepraat en ontzettend veel films gekeken. Dat zorgde ervoor dat ik het ziek-zijn even vergat. Daar ben ik hem erg dankbaar voor.'

Heb je ooit de hoop op genezing opgegeven?
'Daar heb ik eigenlijk nooit aan gedacht, omdat de eerste kuur al redelijk goed aansloeg. Ik moest echter wel de behandeling afmaken. Bij de laatste paar chemo's heb ik echt getwijfeld of ik het zou afmaken, maar ik heb nooit opgegeven.'

Ben je wel eens bang geweest voor de dood?
'Voordat ik ziek werd, heb ik me daar niet zo heel erg mee beziggehouden, maar ik was er wel bang voor. Toen ik ziek werd, kreeg ik het meest angstige gevoel dat ik ooit in mijn leven heb gehad: wat als het niet goed gaat? Wat als ik dadelijk mijn hoofd neerleg? Toen heb ik voor het eerst beseft hoe breekbaar en kostbaar het leven eigenlijk is. Dat het zomaar voorbij kan zijn.'

Wat ging er in je om toen het duidelijk werd dat je genezen was?
'Ik ben niet genezen, maar kankervrij verklaard. In de komende vijf jaar mag er niets gebeuren; dan pas ben ik genezen. Toen ik de resultaten van de laatste onderzoeken op ging halen, voelde ik eigenlijk al dat het goed zat. Net zoals ik in het begin voelde dat het mis was. Toen de resultaten er inderdaad goed uitzagen, dacht ik: hè hè, nu kan ik verder met mijn leven, ik heb nog te veel plannen voor ik deze wereld verlaat!'

Ben je anders gaan denken over bepaalde dingen in het leven?
'Zeker weten! Ik ben kampioen relativeren geworden! Ik maak me minder druk en ik irriteer me veel veel minder aan dingen: zonde van je tijd en energie! Ik waardeer alles veel meer dan voorheen. Ik geniet vooral veel meer, ik geniet van de allerkleinste dingen!'

Leef je nu gezonder of voorzichtiger?
'Ik leefde al (heel) gezond, dus voor mij zal daar weinig verandering in zijn. Hoewel ik nu wel aan het afkicken ben, ik moet echt afleren zo veel te snoepen. Mijn oude eetgewoonte moet nog even terugkomen. Voorzichtiger ben ik wel. Vooral tijdens het laboratoriumwerk voor mijn studie. Natuurlijk wist ik altijd al wel de risico's, maar ik dacht er nooit zo bij na. Bij wetenschappelijke experimenten komen er vaak zwaar kankerverwekkende stoffen aan te pas. Daar ga ik nu zeer voorzichtig mee om.'

Hoe kijk je terug op alles wat je hebt meegemaakt?
'Het klinkt misschien raar, maar ik heb echt leuke tijden gehad. Natuurlijk is het ontzettend vervelend om ziek te zijn, maar het hoeft niet het einde van de wereld te betekenen. Ik heb inmiddels mijn bul opgehaald en ik ben alweer bezig aan mijn volgende studie: Forensische Wetenschappen. Ook besteed ik weer veel tijd aan toneel. Ik leef weer volop!'

'Omdat er zo veel gekke en bijzondere dingen gebeurd zijn, ben ik bezig mijn verhaal op papier te zetten. Wie weet komt het ooit uit als boek!'