Column Christine Pannebakker: Het waterbed.
Toen ik mijn desbetreffende ex-geliefde tegenkwam, zei hij namelijk ook: ‘Je hebt nog spullen van mij.’ Ik raakte lichtelijk in paniek omdat ordelijkheid niet tot mijn sterkste karaktereigenschappen behoort. ‘Hier vindt een kat haar jongen niet’, zegt echtgenoot Geert vaak als hij mijn bureau binnenstapt terwijl ik het dan net heb opgeruimd.
‘Je had beloofd ze voor mij te bewaren.’ De ex keek diep in mijn ogen, die volgens mijn moeder blauw zijn als ik lief ben en grijs als ik een donderwolk voel opkomen. Ik had geen idee waar hij op doelde, want zoveel bezittingen hadden we toen niet. We leefden samen in een grachtenpand op de Amsterdamse Herengracht. Dat klinkt chiquer dan het was. Op de onderste verdieping was de keuken en daarboven een woonkamer met een dakterras waar je echter niet kon zitten vanwege de constant aanwezige penetrante geur van stilstaand water onder de tegels.
‘Wat voor spullen ook alweer’, vroeg ik mij hardop af terwijl ik blauw uit mijn ogen probeerde te kijken. ‘Beeldjes uit Egypte van de vrouwelijke farao Hatshepsut en koningin Nefertiti waarvan jij toen bij hoog en laag beweerde dat ze ook hogepriesteres was’, zo verduidelijkte de ex wat hij onder het woord ‘spullen’ verstond. ‘Inderdaad. Daar staat me iets van bij’, bevestigde ik hem. Want ik wist nog dat hij liever wilde dat ik ja knikte dan nee schudde.
In de slaapkamer boven konden we niet staan. En er was alleen plaats voor een waterbed (iets wat ik iedereen die stevige seks wil, overigens zal afraden aan te schaffen. Een waterbed is waarschijnlijk geweldig voor een kabbelend huwelijk maar niet voor wie verlangt naar stomende seks. Het punt is namelijk dat je je niet kunt afzetten en dus ronddobbert als een meisje op een luchtbed in de zomerzon). We zaten in de woonkamer op witte plastic tuinstoelen met blauwe kussens, cadeau gekregen van mijn vader. Het voelde alsof we dag en nacht in een verbouwing zaten en elk moment weer konden vertrekken, - en wellicht was dat ook de bedoeling van mijn vader toen hij de set cadeau deed.
‘Toen we elkaar vorig jaar tegenkwamen op de Antwerpse boekenbeurs zei je dat je ze zou opsturen’, probeerde de ex mijn geheugen op te frissen. Ik zal het vast hebben beloofd, maar meer zoals je tegen een vage kennis zegt: we moeten zeker nog eens afspreken. ‘Ze staan op zolder’, zei ik vol overtuiging. Althans, dat dacht ik toch.
Aldus kroop ik gisteravond rond tussen spinnenrag en dozen vol schimmen uit het verleden. Ik realiseerde me ineens dat hij tijdens onze ontmoeting niet naar mijn huidige leven had gevraagd, alleen naar ‘de spullen.’ Waarschijnlijk was dat uit angst voor het antwoord. Want toen ik definitief vertrok, zei hij me dat hij me nooit zou vergeven als ik ooit weer opnieuw verliefd zou worden. Er waren voor hem maar twee vormen van rampspoed: ongeluk dat jezelf overkomt. En geluk dat anderen ten deel valt. Ik ben in elk geval wel blij dat hij al jaren gelukkig is getrouwd. En stiekem ook dat hij het waterbed heeft gehouden…
Christine Pannebakker is schrijfster van Vrouwenpower. Reserveer nu alvast een gesigneerd exemplaar op www.hetmamamasterplan.nl