Column Christine Pannebakker: Goddelijke eigenschappen
Vijf jaar geleden was Geert al in Tsfat om onderzoek te doen voor zijn boek De Kabbalist. Nauwelijks aangekomen in het bergstadje belde hij ons: we moesten echt komen! En dus ging ik op weg naar Tsfat met de toen bijna tweejarige Zonneke.
Zij lachte vrolijk toen we in de chaos op Schiphol rondliepen. Voorbijgangers keken vol waardering naar mij, de moeder van dat vrolijke meisje met blonde staartjes. Ik voelde me trots. Wie zei dat de drukte van Schiphol voor kinderen een crime is?
Je eigen gedrag is de meest effectieve opvoedingstechniek die er is, dacht ik terwijl ik rustig richting de controle liep. Maar vanzelfsprekend was mijn dochter er om die vlaag van overmoedige hoogmoed ten val te brengen.
Want zodra we aanschoven voor de veiligheidscontrole begon het. De lange rij verplichtte ons om eindeloos te wachten. Zonneke wilde ervandoor, ik hield haar tegen. Ze deed nog een poging, ik kneep iets harder in haar handje om haar te stoppen. En voor ik het wist, had ik een gillende dreumes die over de vloer kronkelde. Ze wilde niet meer worden vastgehouden. Niets drinken. Geen pop. Geen broodje. Zelfs haar sokjes vlogen in het rond.
Mensen die ons eerst vriendelijk toelachten, deden alsof ze het niet zagen. Een mevrouw bood aan om haar ceintuur te geven: dan kon mijn bijna tweejarige rondlopen en ik haar vasthouden. Maar ik bedankte omdat ik een volgend drama al voor me zag: een gillend kind dat wanhopig probeerde los te komen. Mijn gezicht was knalrood, mijn rug vochtig en mijn blik probeerde die van omstanders te vermijden. Ik wilde nog zeggen: dit doet ze anders nooit. Maar ik wist gewoon wat ze dachten: ‘moet dat kind straks met ons in een vliegtuig zitten? Die moeders van tegenwoordig kunnen niets meer, in onze tijd…’
Toen ik een uur later na de eindeloze veiligheidscontrole met een trillende onderlip van ellende aanschoof voor een kop koffie, zag Zonneke haar kans schoon. Ze holde lachend weg in de richting van het mannentoilet. Toen ik binnenkwam, keken de mannen om, hun hand nog van voren. ‘I won’t look,’ beloofde ik terwijl ik mijn dochter optilde die vol interesse de verrichtingen van een verbouwereerde Japanse zakenman bekeek.
De zes uur durende vliegreis? Zonneke was weliswaar erg vrolijk, maar wilde niet op schoot zitten en sliep pas in de laatste tien minuten voor de landing. Een vriendin had het al voorspeld: ‘Het kind dat gedurende de lange busrit de hele tijd over je heen heeft geklauterd, valt in diepe slaap een halte voordat je moet uitstappen.’ In de bijna drie uur durende taxirit naar Tsfat die nog volgde, bedacht ik: je kunt een kind goddelijke eigenschappen toeschrijven, maar je moet nooit het bovenmenselijke verwachten.
Christine Pannebakker schreef Vrouwenpower.
Bestel een gesigneerd exemplaar op: www.vrouwenpower.eu en geef kleur aan de wereld om je heen.