Welkom: Hij heeft een ander
Onze jongste kreeg gisteren een geweldige ingeving, namelijk dat chocopasta van cacao bonen is gemaakt (o ja?) En dat is op dit moment wel toepasselijk: mijn hoofd voelt als een grote cacao massa, ik kan de bonen niet meer vinden.
Vriendin S klaagt al jaren over de ‘cacao’ in haar hoofd. En natuurlijk herken ik wat ze zegt. Chaos in je hoofd zorgt voor rommel om je heen. En chaos is irritant, het maakt me sacherijnig. We willen uiteindelijk allemaal controle blijven houden, de bonen moeten heel blijven.
‘Ik ben sacherijnig, internet valt hier steeds weg en ik kan niet rustig nadenken, een voordeel: ik ben heerlijk even alleen ‘ zeg ik tegen J die enthousiast opbelt dat ze ook op het eiland is.
J is een vrouw die ik niet anders ken dan met een big smile op haar gezicht, zelfs door de telefoon ‘zie’ ik haar lachen en hoor ik haar vrolijk zijn. En vrolijk is ze vandaag, want ze is op vakantie (o ja, ik ook). Ze heeft net heerlijk gewandeld langs de kust en ze vind alles mooi, prachtig en fantastisch, zelfs de regen doet haar niets (jawel, het regent op dit zonnige eiland) ‘Meid, ik ben helemaal zwart! Ben ik blij dat die zon even niet schijnt! ‘(Wat in haar geval klopt, want ze heeft een donkere huid, en daar waar ik roze als een biggetje word, wordt zij zwart).
‘Lieve schat! Je hebt vakantie! Dan hoor je juist vrolijk te zijn. Geniet!’ Zegt J opgewekt. (klagen blijft een issue voor mij. Ik kan er niet tegen als anderen het doen en toch doe ik het zelf telkens weer, om onbenullige dingen ook nog. 'Meneer Klaag' zit -net als mevrouw 'Sacherijn' ergens in die cacaomassa verstopt en ze druipen er langzaam uit als ze de kans krijgen).
J is in Nederland altijd druk als ze mij belt. ‘Aviooooola (zo noemt ze mij), ik was net bezig met…en dan morgen..en volgende week moet ik natuurlijk dat …organiseren, en dan niet te vergeten dat event van volgende maand natuurlijk! En jij?’ ‘Ik zit op een bankje in de speeltuin.’ (Ik ‘hoor’ J denken: ‘Zo, die heeft mazzel, in de speeltuin, was ik maar in de speeltuin.’) ‘Nou, geniet er nog van meid, en dan spreken we elkaar weer snel, want het is zo fijn om met jou te kletsen, ik krijg altijd inspiratie van je!’ Zegt ze (J heeft het vaak over inspiratie, als de inspiratie bij mij in de verste verte niet te bekennen is).
‘En’ vervolgt J, ‘ik wil snel met je afspreken, want L (haar reisgenoot), heeft inspiratie nodig, en ik weet dat we die van jou kunnen krijgen!’ (yeah wright ).
J is behalve vrolijk en actief zeker inspirerend. Ze heeft de gave om anderen meteen op hun gemak te stellen en blij te maken (wat echt een gave is). Daarbij bedacht ze een mooi concept voor alleenstaanden om de nacht niet alleen door te hoeven brengen, maar de leegte te vullen in de vorm van een enorm kussen alsof je mister of miss wright tussen je benen hebt liggen (het is een lang, heel lang kussen). Een fantastische uitvinding voor iedereen die geen partner heeft zoals J en voor mijn man...
J had al een kussen aan mij gegeven (die meteen werd ingepikt door een van onze dochters) en stuurde vervolgens nog een kussen op voor mijn man. Nadat manlief (grrrr…) vier nachten met haar (natuurlijk is het een 'haar') had geslapen was ik het zat: ‘Het is of mij, of zij!’ Dus ik besloot 'de uitvinder' op te bellen. ‘En hoe is het met je prachtige, grote, mooie man? Heeft hij toevallig nog een leuke vriend?' Giechelt J door de telefoon. ‘Een vriend niet, maar wel een vriendin! Hij gaat vreemd'. J (altijd erg ehh... aanwezig door de telefoon) valt stil, behoorlijk stil. ‘Hij slaapt met jouw kussen!' (En natuurlijk zou ik graag zelf het kussen willen zijn, ware het niet dat ik het na 15 minuten tussen zijn benen toch ietsie pietsie benauwd krijg, maar zij houdt het de hele nacht vol).
J buldert en lacht luid. Ze geniet van de complimenten over haar kussen en ik heel stiekem een beetje van haar. Want ze verdient het echt, als iemand het verdient is het wel J.
Na haar telefoontje voel ik me meteen een stuk vrolijker en ik realiseer me dat ‘alleen zijn’ voor mij heel anders is dan voor haar. Want ik ben alleen met de wetenschap dat er altijd wel iemand terugkomt.