Mijn mening: Ik geloof met een reden!
Geboren en getogen in het Brabantse land werd het Katholicisme er met de paplepel ingegoten. De kerk in ons dorp stond aardig centraal en zelfs op de openbare basisschool, waar ik het grootste gedeelte van mijn jeugd doorbracht, werd over god gesproken. Mijn ouders lieten mij dopen, maar mijn zusje niet. Die mocht zelf kiezen, tot groot verdriet van mijn grootouders overigens. Die vonden dat té vooruitstrevend.
Mijn eerste communie deed ik niet omdat ik zo graag wilde geloven. Nee, de aandacht, de cadeautjes en de na-schoolse communie-lessen waren gewoon heel leuk. De hele familie en al mijn vriendjes en vriendinnetjes kregen de uitnodiging waarop kleine Sue als een volleerd model stond te poseren. Dat was namelijk ook gebruikelijk. Een foto in je mooiste goed, het liefst nog met een doopkaars ofzo. Ik liet echter mijn prachtigste fietsenrek-glimlach zien en leunde kwasi ontspannen op een brug. Sue stond in het middelpunt en dat was het belangrijkste van dat hele communie-gedoe.
Op mijn twaalfde werd ik gevormd. Monseigneur De Vet prevelde een onverstaanbaar gebedje en maakte met wat olie een kruisje op mijn voorhoofd. Mijn vader en moeder stonden aan weerszijden en hadden hun handen op mijn schouders gelegd. Er is nog een foto van en ik gloei van trots op die plaat. Wederom niet omdat ik nu bij de kliek hoorde, nee, de aandacht, de warmte en de verbondenheid met mijn familie was van doorslaggevend belang.
Zoals al eerder gezegd, waren mijn grootouders nogal geschokt toen mijn ouders besloten mijn zusje niet te laten dopen. In ieder geval niet tot zij zelf kon aangeven of ze dat wilde of niet. Ik zat nog wel in de 'traditie' en die traditie was zeer rijk. Als ik bij opa en oma was, werd er netjes gebeden voor elke maaltijd. Handjes vouwen en oogjes dicht. Mijn oma stond aan de wieg van een enorm, nog steeds bestaand, koor en bleef je op zaterdag logeren, dan stonden we zondagochtend voor dag en dauw op. Samen met opa zat ik in de kerk te luisteren naar de Latijnse gezangen en gluurde ik trots naar mijn oma die daar stond te zingen. De hele familie kwam opdraven bij de dopen, communies en vormsels en voor alle familieleden die stierven, werd een mooie mis opgedragen. En ook de huwelijken vonden plaats in de kerk. Je dacht er niet eens aan om alleen voor de wet te trouwen. Het Katholicisme staat voor mij dus voor verbondenheid, vieren en liefde voor je familie.
In de loop der jaren vorm je een eigen mening over religie. Ik begon te begrijpen waardoor oorlogen ontstaan. Ik zag het verband tussen onverdraagzaamheid en geloof. Mensen die je iets willen opdringen, het holistische uitgangspunt, god zit in jezelf, lekker zweven en esotherisch doen, alles passeerde de revu. En ik kwam weer terug bij mijn kern. Vraag je aan mij of ik geloof, dan antwoord ik nu: 'ja!'. Ik ben Katholiek. Maar niet omdat ik vind dat het Katholicisme de waarheid verkondigt. Ik wandel sporadisch een kerk binnen om een paar minuutjes tot rust te komen. Eens in de zoveel tijd steek ik een kaarsje op, maar de reguliere diensten gaan aan me voorbij.
Mijn geloof laat me onderdeel zijn van een geheel. Van een familie. Maar niet vanuit de gedachte dat 'Jezus mijn vriend is'. Ga toch weg! Het gaat om mijn voorouders, mijn opa's en oma's, die geen van allen meer leven. Voor hen was het geloof zo ontzettend belangrijk, dat ik, door ook Katholiek te zijn, wat dichter bij hen ben. Ik beleef mijn geloof op een andere manier dan zij. In een nieuwe tijd en een nieuwe wereld. Niet zwaar beredeneerd of beargumenteerd. De geborgenheid van mijn kindertijd hangt samen met dat Katholicisme. En dat is de, egocentrische, reden dat ik geloof.