Rachel mag zich voorlopig erfgenaam blijven noemen van André Hazes
Roxeanne eist dat de rechtbank haar moeder Rachel verbiedt om zich nog langer voor te doen als de erfgenaam in de nalatenschap van André Hazes, de in 2004 overleden volkszanger. Een kort geding hierover diende twee weken geleden bij de rechtbank in Utrecht. Vandaag deed de rechter uitspraak. En die is vooral in het voordeel van Rachel.
Rechtbank doet uitspraak tussen Roxeanne en Rachel Hazes
Het is alweer achttien jaar geleden dat André Hazes senior op 53-jarige leeftijd overleed. Dochter Roxeanne Hazes sleept haar moeder Rachel voor de rechter. De rechtbank in Utrecht deed vandaag uitspraak in de rechtszaak die Roxeanne heeft aangespannen. Roxeanne en haar broertje André waren volgens Roxeanne de enige erfgenamen van André Senior. “Rachel was geen erfgenaam en beheert ook niet zijn nalatenschap. Uitsluitend de kinderen waren erfgenaam.”
Volgens Roxeanne en de voormalige bewindvoerder profileert Rachel zich dus als erfgename van André Hazes, maar dan ten onrechte. Volgens de advocaten van Roxeanne waren André en Rachel in een scheidingsprocedure verwikkeld tijdens zijn overlijden in september 2004, waardoor ze geen erfgename zou zijn. De zanger had in zijn testament namelijk laten opnemen dat in het geval van een (mogelijke) scheiding zijn bezittingen naar zijn jongste twee kinderen zouden gaan. De advocaat van Rachel zegt dat zij na de dood van de volkszanger integer handelde, maar vooral ook dat Rachel en André tijdes zijn overlijden weer bij elkaar waren.
Roxeanne is te laat
De rechtbank in Utrecht heeft de vorderingen van haar dochter Roxeanne grotendeels afgewezen. Rachel mag dus zakelijke overeenkomsten blijven aangaan om de rechten van André Hazes te exploiteren, ondanks het feit dat zij volgens het testament geen erfgenaam is. Roxeanne is volgens de rechter te laat met het indienen van haar vorderingen. De reden hiervoor is dat zij in 2020 al wist dat haar moeder geen erfgenaam was. Of Rachel zich ook erfgenaam mag noemen, moet volgens de rechter nog voorkomen in een bodemprocedure, oordeelt de voorzieningenrechter.