Doldwaze dagen
Slaat de Hema op hol, dan slaan wij vrouwen eveneens op hol. De zon is nog maar net opgekomen of men staat met een dik gevulde portemonnee tussen een in trance geraakte hysterische massa, tegen de winkeldeur aangeplakt, teneinde al binnenstormend als eerste die ene jas, gratis kopje koffie of echt lederen tas met korting te bemachtigen, al moeten we het uit de handen van onze buurvrouw grissen of geraffineerde ellebogen uitdelen.
Er was een tijd dat geld lenen taboe was. Geld lenen, dat deed je niet, er werd gespaard. Vandaag de dag staan we gerust in het rood voor dat ene lingeriesetje en het zoveelste paar laarzen, intussen onze schuldgevoelens wegwuivend met excuses als: 'Het was maar voor de helft van de prijs', en 'Ik kan morgen wel dood zijn'. Wie houdt nu eigenlijk wie voor de gek? Wat als we morgen nog leven? Dat we ondanks de vele koopjes en kortingen helemaal niets hebben bespaard maar juist fors hebben uitgegeven dat weten we dondersgoed, maar dat deert ons niet, of we vergeten het gemakshalve. En al deert het ons wel, dan stoppen we die gedachte vlug weg. En met diezelfde snelheid verstoppen we, bij thuiskomst, schuldbewust al onze impulsaankopen achter in de garderobekast, om een wat-heb-je-nu-weer-gekocht-was-dat-nou-nodig-donderpreek van manlief te Wie wel van winkelen houdt, maar allergisch is voor samengeklonterde mensenmassa's, wordt aangeraden dit soort dagen te mijden als de pest. Je incasseert niet zozeer kortingen, als wel slechts hartkloppingen, een lege portemonnee, een prekende eega en rode vlekken in je nek. Doldwaas zou je ervan worden. Laat staan gelukkig. |