Sterrenschrijfsel: Leontien
Mijn levensverhaal leest als een boek, vonden ze bij de Telegraaf. Of ik het niet eens zou willen vertellen aan een van hun verslaggeefsters. Natuurlijk heb ik er wel een nachtje over moeten slapen. Het is één ding om een sportcarrière af te sluiten met een flinke voorraad medailles en onderscheidingen; om afscheid te nemen als de gevierde heldin, het icoon, een idool. Het is heel wat anders om helemaal op eigen houtje van dat voetstuk waarop mijn fans me hebben gezet, af te stappen en te vertellen hoe het werkelijk was. Zonder de waarde van mijn prijzen en laureaten te willen devalueren, aan de achterkant van de schijnwerpers was het leven niet altijd even mooi. En ik niet altijd een even aangenaam mens. Ik wilde winnen. Daar had ik alles voor over. Mijn gezondheid om te beginnen, maar in het verlengde daarvan ook het levensgeluk van iedereen die me na stond. Waarom heb ik dan toch die stap genomen? Waarom ben ik niet gewoon op mijn sokkeltje blijven staan met een laurierkrans om mijn koppie en een gouden medaille om mijn nek? Omdat ik vond dat mijn verhaal verteld moest worden. In de eerste plaats om ieder meisje dat het in haar hoofd haalt zichzelf om wat voor reden dan ook dood te hongeren, duidelijk te maken dat niet eten nergens een oplossing voor is. Ja, ik heb de Tour Féminin gewonnen op slechts een blik sperziebonen terwijl ik 47 kilo woog. Maar zou ik hem niet hebben gewonnen als ik 4 kilo zwaarder was geweest en 's morgens een boterham met kaas had gegeten? Ik denk dat ik dan net zo goed met de hoofdprijs naar huis was gegaan. Alleen had ik dan niet alleen een trofee meegenomen, maar was ik ook gelukkig geweest. Als ik met mijn levensverhaal maar één meisje ervan kan weerhouden een eetstoornis te ontwikkelen, heb ik mijn verhaal niet voor niets verteld. Dat is alles waard wat mij betreft. Deze duik in het verleden was namelijk behoorlijk confronterend voor me. Niet alleen omdat ik zelf de hele periode heb moeten herbeleven, maar ook omdat mijn ouders, zus, broer en schoonfamilie dat ook hebben gedaan. Marjolein Hurkmans heeft iedereen geïnterviewd die deze periode met me heeft meegemaakt en ze zijn allemaal onthutsend eerlijk tegen haar geweest. Dat vind ik natuurlijk heel goed van ze, maar schokkend was het wel om nou eens te lezen hoe zij het hebben ervaren. Mocht ik mezelf wijs willen maken dat het allemaal wel meeviel, dan zijn hun verhalen wat dat betreft behoorlijk ontnuchterend. Om maar even een stukje te citeren uit het verhaal van mijn zus Wilma: "Leontien is nu hartstikke lief, maar dat is wel eens anders geweest. Ze was een verschrikking in de tijd dat ze topsportster was, terroriseerde het hele huishouden. Dan kwam ze thuis van een training en dan verwachtte ze dat ons moeder meteen het eten op tafel zette. Nog niet klaar? De hel brak los. Kwam mijn oudste zus met haar kinderen bij mijn ouders, dan was ze meteen bloedchagrijnig. 'Kunnen die rotjongens niet weg? Ze lopen me in de weg,' zei ze dan." Of mijn moeder: "Waren we gezellig met z'n allen bij elkaar met kerstmis en dan liep het uit op één groot drama. Leontien rende huilend naar boven naar haar kamer en de rest van het gezin zat ook in tranen op de bank. In plaats van een familiediner van een paar uur was iedereen in een half uur uitgegeten. Ja, wij hoefden ook niet meer natuurlijk. De sfeer was helemaal kapot. En dat vond ik zo erg." Ik word er niet blij van als ik hun woorden lees. Maar het maakt me wel sterker. Een eetstoornis gaat nooit helemaal over. Het blijft altijd een beetje in je koppie hangen. Daarom heb ik zelf het boek De rit van mijn leven op mijn nachtkastje gelegd. Mocht ik ooit het gevoel hebben dat ik een terugval krijg, dan hoef ik maar een paar bladzijden te lezen in het verhaal van mijn broer Jan, mijn zus Wilma, Michael of mijn ouders, om te weten dat ik nooit meer de Leontien wil zijn die ik toen was. Ook daarom is het goed dat dit boek is geschreven. |