Sawatdee Kha!
Als ik denk dat het niet gekker kan, gebeurt er wel weer iets waar mijn mond weer van openvalt. Heb je ooit eten besteld in het ene restaurant en dat geserveerd gekregen in de bar ernaast? Heb je ooit ijsblokjes gekregen in je bier? Of ijsblokjes gegeten als toetje? Heb je ooit iemand winterjassen zien verkopen in 35 graden? Of iemand een winterjas in die temperatuur zien dragen? Heb je ooit van iemand gehoord dat ze lange mouwen draagt in de auto omdat ze anders bang is dat ze al rijdend verkleurt? Heb je ooit in een kantoor op blote voeten gelopen of heb je ooit mensen op de grond zien vergaderen? Heb je ooit vier mensen op een scooter zien zitten zonder dat ze aangehouden werden? Welkom in Thailand, of ook wel: Sawatdee Kha!
De ergste cultuurshock ben ik nu na twee weken wel te boven. Gelukkig maar, want de aankomende drie maanden woon en werk ik in Chiang Mai, het noorden van Thailand. Ik werk voor Elephant Parade, de grootste openluchttentoonstelling ter wereld die zich inzet voor de Aziatische olifant. Momenteel zijn er tentoonstellingen in Milaan en in Singapore, bestaande uit manshoge kunstolifanten die door internationale en nationale artiesten geschilderd zijn.
Na afloop van een tentoonstelling worden alle beelden geveild en een deel van alle opbrengsten wordt gedoneerd aan The Asian Elephant Foundation. Deze stichting zorgt ervoor dat het geld bij olifantenprojecten in heel Azië terechtkomt. Een mooie combinatie van art, business en charity. Een deel van de organisatie zit in Chiang Mai, waaronder de productie. Thaise fijnschilders schilderen daar met de hand de olifanten uit de tentoonstellingen op olifantenbeelden van verschillende formaten na. Ik ben druk bezig met alle externe communicatiemiddelen te structureren en bij te houden, zoals Facebook, Twitter, de nieuwsbrief, de website en de webshop. Een leuk project dat mooi aansluit bij mijn master Communicatiestudies.
Het is heerlijk om niet alleen als toerist rond te lopen in een niet-westerse stad, maar volledig op te gaan in een vreemde cultuur en op plekken te komen waar ze nog nooit een farang hebben gezien. En een Thais ontbijt dat bestaat uit rijst, spicy saus en ondefinieerbaar vlees hoort daar ook bij (al heb ik al een aantal keer gezondigd met een tosti).
Deze week ben ik voor het eerst zelf met het openbaar vervoer naar mijn werk gegaan. In Nederland niet heel bijzonder, maar hier is het een avontuur op zich. Er rijden taxi?s, Tuk Tuks, motors, bussen, rode busjes, gele busjes en de laatste heb ik nodig om naar mijn werk te gaan. De chauffeurs spreken geen Engels, ze stoppen niet netjes bij een bushalte en een tijdschema hebben ze al helemaal niet. Je moet maar hopen dat ze voor je stoppen als je staat te zwaaien langs de kant van de weg.
Eerst deed ik er nog dertig minuten over, maar nu heb ik dat al teruggebracht tot vijftien en ik betaal geen vijftien baht meer, maar tien. Ik boek dus al vooruitgang. So far so good! De taal zal ik nooit leren en ze zullen me ook altijd raar aan blijven staren, helemaal als ik in de zon sta om bruin te worden (wat hier een doodzonde is). Ook weiger ik voortaan gestold varkensbloed te eten, het blijft bij die ene keer toen me achteraf pas verteld werd wat ik aan het eten was, maar daarom zijn we gelukkig niet allemaal hetzelfde.
Als je hier voor olifanten werkt, moet je natuurlijk op zijn minst een keer de olifanten hebben bezocht. Nu zijn er niet veel meer in het wild over, in Thailand zo?n 2000, maar er zijn gelukkig genoeg mooie projecten die ervoor zorgen dat de beesten een fijn en dragelijk leven hebben. Eén van de projecten die Elephant Parade steunt is Soraida Salwala?s FAE?s Elephant Hospital.
Soraida vangt in dit ziekenhuis olifanten op die op landmijnen zijn gestapt in Myanmar of olifanten die mishandeld zijn door hun Mahout. Indrukwekkende plek om te bezoeken. De olifanten worden goed verzorgd, maar je kunt zien en horen dat ze verdrietig zijn. Al liepen bij één olifant de tranen over zijn wangen van geluk in plaats van verdriet, omdat hij volgens zijn mahout het fijn vond om gezelschap te hebben.
Niet voor mijn werk, maar als toerist, heb ik dit weekend ook olifantenkamp Baan Chang (olifantenhuis) bezocht. Ook hier worden olifanten opgevangen die mishandeld zijn, maar om de olifanten op te kunnen vangen en te verzorgen is er natuurlijk geld nodig. Ongeveer één miljoen Baht (bijna 24.000 euro) per maand voor veertien olifanten. Niet zo heel gek, als je bedenkt dat een olifant 300 kg eten nodig heeft en 60 liter water, per dag! Toeristen zijn dus hard nodig, anders krijgen ze het geld nooit bij elkaar. Je olifant eten geven, leren hoe je op hem een tocht door de jungle maakt en je olifant wassen, is iets onbeschrijfelijks. Weer op een heel andere manier indrukwekkend dus.
Ik neem jullie graag de komende maanden mee op mijn avontuur in het land van de glimlach door zo nu en dan updates te geven over mijn leven hier, de Thaise cultuur, de toeristische spots, wat je hier echt moét doen of wat je beter kunt laten. De eerste tip kan ik jullie alvast geven: mocht je de kans krijgen om een tijdje in het buitenland te werken, doen! Het is cliché maar waar, het is de tijd van je leven.
________________________________________________________________________________________
Esmee is single en afgestudeerd, moest haar huis uit en het contract bij haar toenmalige baan liep af. Mooie gelegenheid om voor een langere tijd naar het buitenland te gaan. Niet alleen om te reizen, maar ook om te werken. Ze woont en werkt sinds november in Chiang Mai, Thailand. Vanaf februari gaat ze nog 4 maanden door Zuidoost-Azië reizen. Ze neemt jullie graag mee op al haar avonturen.