Harry Connick Jr. over zijn 'My New Orleans' en meer...

Vrije tijd door Redactie Ze.nl

Dit jaar heeft hij twee nieuwe cd's uitgebracht, Chanson du vieux carré; een cd met voornamelijk instrumentale jazz/bigband muziek en recent My New Orleans, in de VS uitgebracht als Oh My Nola, een afkorting van New Orleans LouisianA. Beide cd's zijn een eerbetoon aan zijn geboortestad en bevatten liedjes uit en over New Orleans. De dag voorafgaand aan zijn concert in Den Haag spraken wij hem in zijn hotel.

Om te beginnen: we vinden je laatste cd prachtig. Klopt het dat dit je meest persoonlijke album tot nu toe is?

Al mijn platen zijn natuurlijk persoonlijk. Maar deze gaat over mijn geboortestad, de stad waarin en de muziek waarmee ik ben opgegroeid, dus in die zin is het erg persoonlijk. Dat geldt vooral voor het liedje All these people (waarin Harry beschrijft wat hij ziet als hij door zijn door orkaan Katrina verwoeste geboortestad rondloopt - red.). Ik liep door mijn stad en zag de ravage, dode mensen op straat, moeders die rondliepen met stervende baby's. Toen dacht ik: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Dat was heel moeilijk te begrijpen.

Net als iedereen heb ook ik mijn portie persoonlijk leed gehad, maar ik heb nooit eerder de behoefte gehad om daarover te schrijven. Toen mijn moeder overleed (toen hij dertien was -red.), of een relatie op de klippen liep, of zelfs toen ik mijn vrouw ontmoette en kinderen kreeg, dacht ik er niet aan om daar over te schrijven. Die gebeurtenissen zijn groter dan kunst. Kunst is voor mij bigger than life, een fantasiewereld, waarin alles mogelijk is. Anders zouden mijn persoonlijke ervaringen bepalen wat ik schrijf. Dat zou een saaie boel worden, want ik ben van nature een opgewekt persoon. Maar na wat ik in New Orleans heb gezien, vond ik dat ik daarover moest schrijven.

Het nummer All these people klinkt als een klassieke soulsong, bijna alsof het al bestond...

Weet je, er is een mooi verhaal over Michelangelo: hij maakte een prachtig beeld van een paard uit marmer. En de mensen vroegen hem: hoe doe je dat? Hij antwoordde: ik heb gewoon alles weggehakt wat geen paard was. Zo probeer ik ook muziek te maken. Eerlijke muziek, die klinkt alsof het er altijd al was. Het kan me niet schelen of het een hit wordt, of trendy klinkt.

Je bent niet alleen een geweldige pianist, zanger en componist, maar ook een goede arrangeur, een kant die misschien wat onderbelicht is. Hoe ben je begonnen met arrangeren?

Niemand vraagt me daar ooit naar! Toen ik eenentwintig was, nam ik de soundtrack op voor de film When Harry met Sally met een orkest en een bigband. De plaat was een succes. Naar aanleiding daarvan kwam er een grote tournee met een bigband, maar we hadden maar drie of vier arrangementen. Daarom ben ik zelf gaan arrangeren. Ik ben opgeleid als muzikant en heb wel wat arrangeerlessen gevolgd. Maar arrangeren is iets dat je in de praktijk moet leren. Het is niet zo moeilijk, een kwestie van net zo lang uitproberen totdat het goed klinkt. Ik schrijf nu heel snel, ongeveer één nieuw arrangement per dag. Dat komt goed uit, want ik krijg al gauw genoeg van een stuk.

Heb je muzikale voorbeelden?

Ik heb naar bijna alle pianisten, zangers en zangeressen geluisterd. Zij hebben mij allemaal beïnvloed. Toen ik zestien was imiteerde ik voornamelijk mijn favoriete pianisten en zangers, zoals bijvoorbeeld Frank Sinatra en Nat King Cole.

Is dat nog veranderd in de loop der tijd?

Ik was nooit zo'n fan van Ella Fitzgerald. Maar ik ben haar in de loop van de tijd steeds meer gaan waarderen. Judy Garland is mijn persoonlijke favoriet, daar krijg ik echt rillingen van. En ik hou van Carmen McCrae. De countryzanger George Jones vind ik ook geweldig!


Het lijkt of je in New Orleans twee stromingen hebt. Aan de ene kant de goedopgeleide, sophisticated Marsalis-clan (waaronder saxofonist Branford en trompettist Wynton Marsalis) waartoe jij zelf behoort. Aan de andere kant de wat ruigere, niet-geschoolde muzikanten, zoals the Meters, the Neville Brothers, Dr. John, etc. Spelen deze twee groepen wel eens samen?

Er is nog een derde groep, namelijk de traditionele brassbands. Mijn trombonist, Lucien Barbarin bijvoorbeeld, is afkomstig uit een oud geslacht van traditionele New Orleans jazzmuzikanten. Zelf heb ik met iedereen gespeeld. Toen ik veertien was sloot ik me aan bij de muzikantenvakbond, zonder dit lidmaatschap mag je namelijk niet optreden. Via deze vakbond kreeg ik optredens op verschillende locaties en met allerlei muzikanten: iedereen speelt met iedereen. Er is geen rivaliteit tussen de verschillende soorten muzikanten in New Orleans.

Beroemd in New Orleans is het jaarlijkse carnaval, Mardi Gras genaamd (Frans voor Vette Dinsdag, de dag voor Aswoensdag). Het is een feest van verkleedpartijen en parades. Een ruim honderd jaar oude traditie, waarbij locale carnavalsverenigingen, de zogenaamde krewes zich presenteren tijdens een grote parade. Tijdens de parade worden muntjes en kralen gegooid; Throw me something! is een veel gehoorde kreet.

Waarom heb jij samen met je vader de Krewe of Orpheus opgericht?

Mardi Gras is een fantastisch feest, met een lange traditie. Tijdens de optocht zie je dat er groot onderscheid is tussen blank en zwart. De lantaarndragers waren van oudsher zwarte mensen en de blanken liepen in de mooie kostuums. Dat voelde niet goed. Hoewel die traditie moeilijk te doorbreken is, besloot ik ongeveer vijftien jaar geleden met mijn vader een nieuwe krewe op te richten, die toegankelijk is voor mannen en vrouwen, blank en zwart. En een jaar later liepen we allemaal mee in de parade.

Loop je zelf ook mee tijdens Mardi Gras?

Nee, niet elk jaar. Maar ik probeer zo vaak mogelijk te gaan.

Pianist, zanger, componist, arrangeur, bandleider, acteur... Maak je aanspraak op de titel Hardest working man in showbusiness nu James Brown dood is?

Ha ha, ja, ik denk het wel. Werk is heel belangrijk voor me, maar mijn gezin is het allerbelangrijkste. Als ik niet getrouwd was en kinderen had, zou ik de hele tijd werken. Daarom moet ik keuzes maken. Ik wil mijn kinderen zien opgroeien (hij heeft drie dochters in de leeftijd van vijf tot elf jaar - Red.). Dat is veel belangrijker voor me dan toeren. Je kan niet alles doen. Ik had bijvoorbeeld al twintig jaar geen concert in Duitsland gegeven. Maar het is moeilijk, want als je te lang wegblijft weet niemand meer wie je bent.

Je bent zelf heel jong begonnen. Hebben je dochters al muziekles?

Jazeker. Mijn middelste dochter zingt de hele dag. Ze heeft les en studeert drie uur per dag, toonladders en stemoefeningen. Ze zit in een zangklasje, waarvoor ze moet bijhouden hoeveel ze oefent. Het kind dat het langst heeft geoefend krijgt een ijsje. Blijkbaar stimuleert dit haar enorm! De oudste kan heel goed zingen, maar vindt het minder leuk. Ze wil liever piano spelen. En de jongste is gewoon nog te speels.

Harry is zeer betrokken bij de hulpverlening aan de slachtoffers van Katrina en de wederopbouw van New Orleans. Hij organiseerde onder andere het Concert for Hurricane Relief en samen met Branford Marsalis richtte hij het Musicians Village op met als doel de realisatie van betaalbare huisvesting voor dakloos geraakte muzikanten. Er wordt onder andere samengewerkt met de organisatie Habitat for Humanity.

Hoe is de stand van zaken op dit moment?

Het loopt geweldig goed! Tachtig procent van de bewoners zijn muzikanten. Daarbij zijn beroemde muzikanten uit New Orleans die alles hebben verloren door de ramp. Nu, twee jaar later, wonen ze allemaal in deze gemeenschap. Verder hebben we het Ellis Marsalis Center for Music gebouwd. Ik heb een eerste zetje gegeven, maar het is vooral het werk van vele vrijgevige mensen.

Je lijkt bijna tè perfect: succesvol in alles wat je doet, knap, gelukkig getrouwd... Heb je ook een dark side die je met ons wilt delen?

Nou, daar kan mijn vrouw je ongetwijfeld het een en ander over vertellen. Ik ben thuis echt niet dezelfde man die ik hier ben. Soms liggen we in bed, zij leest een boek en dan buig ik me naar haar toe en zing ik zachtjes een romantisch liedje in haar oor, maar dan zegt ze: 'Hou je kop, ik lig te lezen!' En dan zeg ik beledigd: 'Weet je dat mensen een hoop geld betalen om mij te horen te zingen!'

Afbeelding verwijderd door redactie

Epiloog:

Een dag na het interview gaan we naar zijn concert in Den Haag. We halen de backstage pasjes op die meneer Connick na het interview hoogstpersoonlijk voor ons heeft geregeld en haasten ons naar de zaal. Harry Connick Jr. staat samen met zijn kleine bigband (drie saxen, drie trombones, drie trompetten, bas en drums) in de startblokken en opent de show met een spetterende swinger. Tijdens het concert wordt veel werk gespeeld van zijn laatste cd My New Orleans, hier en daar afgewisseld met andere liedjes. Harry geeft zijn fantastische band veel ruimte voor improvisatie en bewaart zelf een goede balans tussen zijn pianospel en zijn rol als zanger/entertainer. Zijn trombonist Lucien Barbarin speelt niet mee in de sectie, maar krijgt tijdens enkele nummers een prachtige solorol, onder andere in een (iets te) lang uitgesponnen versie van St. James Infirmary. De kleine bigband klinkt als een klok en swingt als een trein. Harry bespeelt vleugel, honkytonk piano en zelfs een gorgelend Hammond orgel. Het is een feest. Na afloop backstage blijkt het allemaal minder spannend dan we hadden verwacht. De band (inclusief Harry) wil eigenlijk zo snel mogelijk naar het hotel. Plichtmatig wat handjes schudden en wegwezen! Dat deden wij toen ook maar, richting de bar...

Lees hier onze cd-recensie: Southern Style Swingen met Harry Connick jr..