22 dingen die onze ouders altijd zeiden
Zo lig je nog in de wieg, zo ben je misschien bijna zelf moeder. En daartussenin is een hoop gebeurd: je ouders hebben je zo goed en zo kwaad als ’t soms ging, grootgebracht. 22 dingen die ze daarbij al-tijd zeiden.
Onlangs herinnerden we je er nog aan dat we als pubers geen lieverdjes waren, maar onze ouders konden er af en toe ook wat van. Doe dit, laat dat, ga zus, doe zo… Pfff. Ach, ze hebben hun best gedaan. Maar de volgende uitspraken vergeten we gewoon nooit. Nóóit.
Want ze zeiden echt meer dan eens...
“Ga huilen, dan krijg je een vliegtuig.”
“Als je dat nog één keer doet, ga je met je blote voeten naar bed!”
“Wat we eten? Husse met je neus ertussen!”
“Nee, je mag geen tweede ijsje. Straks krijg je een glijbaan in je buik.”
“Luister eens, de kinderen in Afrika zouden er alles voor overhebben dat bord leeg te mogen eten.”
“Nee, je hebt geen honger, je hebt trek.”
“Heb je dorst? Ga naar Hans Worst. Die heeft een hondje en die plast zo in je mondje!”
“Chantal mag het ook? Ik heb niks met Chantal te maken!”
“Als Jantje in de sloot springt, doe jij dat dan ook?”
“Moe? Tja, ’s avonds een grote meid, ’s ochtends een grote meid!”
“Zeg hé, ben je soms in de kerk geboren?”
“Wat ik ga doen? Poepen in een oude schoen!”
“Haal die boterham eens uit je wangzak!”
“Ben je boos? Pluk een roos, zet ‘m op je hoed, dan is het morgen weer goed.”
“Moet je plassen? Ja, dát moet je zelf doen.”
“Of je worst lust!”
“Niet liegen; ik zie een rood kruis op je voorhoofd staan!”
“Niet te lang tv-kijken, daar krijg je vierkante ogen van.”
“Omdat ík het zeg!”
“Kan je niet slapen? Ga maar gewoon liggen; poep je niet, dan rust je toch.”
“Niet zonder jas naar buiten!”
“Als je je brood niet meeneemt, kom ik het gewoon brengen, hoor!”
Wat zeiden jouw ouders altijd?