5 dingen waar we als kind een gruwelijke hekel aan hadden

Vrije tijd door Fleur


Regelmatig verzuchten we dat we weer zo graag even kind zouden willen zijn. Nou, laten we je even uit de droom helpen: zo leuk was dat nou ook weer niet. Vijf dingen die we als kind echt vreselijk vonden.

Lekker een bedje op de bank krijgen als je ziek was, uren Disney-films kijken en geen gezeik met verzekeringen, rekeningen en andere volwassen shizzle. Hè, kind-zijn was veel leuker. Als je de volgende dingen uit die tijd niet meerekent.


1. Vroeg naar bed in de zomer
Holy banana’s, wat een drama was het, als we tijdens onze zomervakantie om half negen ’s avonds van onze klossen gelicht werden met de mededeling dat het tijd was om tanden te poetsen. Terwijl de rest van de buurtkinderen vrolijk doorging met het waterballonnenspel, hees jij je in een snikhete kamer in je Snoopy-pyjamaatje. Zodra je teen het matras raakte, hoorde je beneden de deurbel gaan. “Hoi mevrouw, komt Carola buitenspelèèèn?” No way, dus. Carola, jij dus, moest naar bed. En dus lag je zonder ventilator onder het kozijn aan te horen hoe Paultje, Kim en Marieke vijf keer in een kwartie ‘buut-vrij!’ riepen, net zolang tot ze om half elf door hun ouders moe, maar voldaan en met vieze buitenspeelpootjes naar binnen werden gedragen.

2. Geen kerstkaart krijgen

Je favoriete tijd van het jaar toen je klein was? Kersmus. Lekker met mama op woensdagmiddag Kerst-3D-kaarten knutselen en schrijven. Eentje voor Maartje, eentje voor Claudia, eentje voor Kevin en de allermooiste (met sneeuw van watten en glitters als sterrenhemel) ging naar je beste vriendin en Teun, met wie je je altijd ontfermde over de plaspop in de poppenhoek. Maartje bleek op de donderdag dat jij met je stapeltje rood-groene kaarten het lokaal in kwam, ook kaartjes uit te delen. Lindsey kreeg er een, en Christel, en Bobbie, en Twan, en jij… niet. Met een gezicht alsof ze van niks wist ging Maartje de hele klas af, maar jij kon fluiten naar een zelfgemaakte kaart met echte dennentak. Het erge? Je had jouw kaart al aan haar gegeven. Pijn, deed dat, aan je zesjarige hartje.

3. Dragen wat mama leuk vond

Jouw lievelingskledingstuk? Je prinsessenhakken. Die droeg je in bed, en het liefst ook naar school. Dat laatste feest ging niet door, want mama vond dat je daarmee echt niet kon leren schrijven. Op school verscheen je dus in je rijglaarsjes die 1) niet half zo mooi glimden als je plastic pattas van Bart Smit en 2) niet zo elegant waren als je sparkling stappers. Je voelde je helemaal geen prinses met je veterschoenen en daarom kon je niet wachten tot je op woensdagmiddag weer de verkleedkist in mocht duiken. Balen was het dan ook als je op die middag een kinderfeestje had, want dan hees mama je in die stomme kriebeltrui voor speciale gelegenheden. Nou-hou. 


4. Schoolzwemmen
Iedere fucking donderdag kwam er weer een bus de school voorrijden om de hele klas naar het plaatselijke zwembad te vervoeren. Als je net zo veel pech had als ik, Fleur, wachtte daar een graftak van een zwemjuf op je om je schreeuwend te corrigeren als je een Patty Brardje deed en je dus tijdens een duik op je buik terechtkwam. Daarom had je al voor de zwemles drie drollen van de zenuwen in je maillot en deed je er in de kleedkamer tergend langzaam over om je zwempak aan te trekken – kon je je écht niet nog ergens verstoppen? Helaas. En dus volgde er een uur van zwem- en duikstress, compleet met verkrampte armen en beentjes, blauwe lippen, een door chloor verdwenen neusschot en rode konen, omdat de juf alsmaar hoofdschuddend langs de kant stond. Dat je je later een paar keer vrijwillig in het Tikkibad hebt ondergedompeld, mag een wonder heten.

5. De DTP- en BMR-prik

De vierdeklassers hadden het er al over en toen brak het moment aan dat jij negen werd: DTP- en BMR-vaccinatietijd! Waar was dat ook alweer voor? Om je te beschermen tegen difterie, tetanus, polio, bof, mazelen en rodehond. Op een regenachtige woensdagmiddag opperde je moeder vrolijk om even samen naar het winkelcentrum te gaan, waar toevallig, maar dat had je effe niet door, ook een gezondheidscentrum zat. Terwijl jij al vooruitrende naar de Bart Smit, werd je teruggefloten: “We moeten nog éven naar het gezondsheidscentrum.” Daar aangekomen zag je heel groep 6 in een rij voor een prikpunt staan. And there was no way back. Voor je het wist hielden twee inmiddels bloedchagrijnige GGD-mensen je armen vast en kreeg je twee prikken, terwijl je voor je Frankie uit 6B bij zijn moeder uit zag huilen. 'Even naar het winkelcentrum' m'n hol.

Wat vond jij als kind verschrikkelijk?