We hebben allemaal wel zo’n moment gehad: iemand deed of zei iets wat ons niet aanstond, maar pas in bed weten we wat we hadden moeten doen. Mooi wel dat we dan onze mond hadden opengetrokken. Hoewel… hoe assertief ben je écht?De een houdt liever altijd haar mond om de lieve vrede te bewaren, de ander staat erom bekend dat er niet met haar te sollen valt. Hoe zit het met jouw assertiviteit? Doe de test!
1. Je baas komt op dinsdagavond half zes naar je toe: of je vanavond wilt overwerken, want jullie komen om in het werk. Het is de vijfde keer dat hij het vraagt in een maand, plus: je hebt al iets ’s avonds. Jij…
A) Zegt nee, oppert dat hij meer personeel aanneemt en dreigt met ontslag als hij het niet doet. Kom op zeg, hij helpt je nog eens een burn-out in.
B) Zegt nee, maar belooft hem de volgende dag te helpen waar je kunt.
C) Zegt ja en belt met een trillende onderlip je afspraak af.
2. Je staat je in Miranda’s Mode in een broek te hijsen en botst tegen een verkoopster op als je de paskamer uitloopt. “Meid, staat je ge-wel-dig!”, kirt ze. Jij ziet toch echt iets anders. En dus…
A) Vraag je of dat nou goed betaalt, liegen voor je werk.
B) Glimlach je en zeg je dat je zelf niet tevreden bent.
C) Zeg je besmuikt ‘dank je wel’ en laat je je nog een riem aansmeren.
3. Het is vrijdagavond en je bent dood- en doodop. Je vriendinnen vragen of je mee uitgaat. Je hebt geen zin, maar vorige keer vonden ze het enorm jammer dat je ‘nee’ zei. Nu…
A) Antwoord je ze niet eens. Geen zin in dat gezeik.
B) Zeg je weer nee, en wenst ze een fijne avond. Als ze weer teleurgesteld reageren, leg je uit dat je het fijn vindt om je niet te hoeven verdedigen.
C) Zegt ja, want je bent bang voor eventueel gezeur.
4. De rij voor de kassa waar je in staat is lang. Als je na tien minuten eindelijk aan de beurt bent, dringt er iemand voor. Dit…
A) Laat je je écht niet gebeuren. Je vuurt een flinke scheldkanonnade op de voordringer af en blaft hem daarna boos toe achteraan aan te sluiten.
B) Is natuurlijk niet eerlijk, en dus vraag je rustig of de voordringer achteraan wil aansluiten.
C) Is iets wat je je maar laat gebeuren. Anders wordt het weer zo’n stennis, joh.
5. Na al eens bij de dokter te zijn geweest voor een klacht, blijf je last houden. Sterker nog: het wordt erger. Als je voor de tweede keer het advies krijgt even af te wachten…
A) Ga je compleet uit je stekker. Je laat zo hard weten wat je van dit beleid vindt dat ze het in de wachtkamer kunnen horen. Uiteraard kom je daarna niet meer terug.
B) Geeft aan het er niet mee een te zijn en dringt stevig aan op verder onderzoek. Als dit niet kan, wissel je van huisarts.
C) Wacht weer af. Misschien is het toch niet zo hinderlijk. En anders kun je er altijd wat van zeggen, toch?
6. Tijdens het shoppen viel je oog op een lekkere korting en dus mikte je dat ene shirtje in je mandje. Bij het afrekenen wordt die korting alleen niet verrekend. Jij…
A) Vraagt aan de kassamedewerker wat voor oplichterij dit is en zegt dat ze het shirtje dan mooi mag houden.
B) Wijst de medewerker erop dat dit een kortingsproduct is.
C) Trekt je pas om het volle bedrag te betalen. Dadelijk zit je fout en moet iedereen er weer bij gehaald worden om uit te zoeken hoe het zit.
7. Na even zoeken heb je eindelijk een plekje in de trein gevonden. Er ligt alleen een tas van degene ernaast op. Wat doe je?
A) Ik zet de tas op de grond en ga zitten.
B) Ik vraag of degene die er zit zijn tas wil weghalen.
C) Ik loop door.
8. Je lover is wel in voor een stevig partijtje in de kroonluchters hangen, maar jij hebt er niet zo’n zin in. Dit laat je merken door…
A) Niks te zeggen, je om te draaien en te gaan slapen.
B) Gewoon aan te geven dat je vandaag niet zo in the mood bent.
C) Niet te zeggen en af en toe maar half terug te zoenen, in de hoop dat hij de hint snapt.
9. Trots loop je in je nieuwe jurkje door de kantoorgangen. Je loopt Ursula (receptie) tegen het lijf, die een blik op je werpt en zegt: “Wat heb jíj nou aangetrokken?” Jouw weerwoord?
A) “Iets wat jij duidelijk niet kunt hebben.”
B) “Wat bedoel je precies?”
C) Ik zeg niks, maar vlucht daarna wel even de wc in om te kijken of ik er echt raar bijloop.
10. In het vliegtuig achter je trapt een passagier steeds in je rugleuning. Je moet nog wel een uur of, mwoah, negen vliegen, dus het is allesbehalve fijn. Wat doe je?
A) Ik draai me om en roep keihard: “Káppen nou!”
B) Ik vraag vriendelijk of hij of zij er mee zou willen stoppen.
C) Ik zucht af en toe geïrriteerd, en als dat niet overkomt, duw ik wel een extra kussen in mijn rug.
Meestal A: je krijgt vaak de vraag of je tampon soms dwarszit, en niet voor niets. Mensen hoeven maar iets te zeggen of doen wat niet strookt met jouw verwachtingen of ze hebben het meteen slecht met je voor. Relax een beetje: de wereld vergaat niet als iemand over je grenzen heengaat. Je kunt gewoon zéggen: “Dit vind ik niet fijn”, in plaats direct je scheldwoordenboek open te trekken. Dan zul je zien dat ze je ook gewoon horen.
Meestal B: ha, een middenweg. Sommige mensen noemen het ‘saai’, maar wij houden ervan. Lekker gebalanceerd. Je blijft beleefd, maar stelt wel duidelijk grenzen. Niets meer aan doen, tenzij je natuurlijk zelf eigenlijk gewoon wél een keer los wilt gaan – je hóeft niet altijd heel vriendelijk te blijven.
Meestal C: als jij niet vaak de vraagt krijgt of je al eens hebt gedacht aan een assertiviteitscursus, weten we het ook niet meer. En die mensen die het vragen, hebben gelijk: je bent veel te leuk om een deurmat te zijn. Ergens iets van zeggen betekent niet dat je meteen een kenau bent. Wel dat je het jezelf waard vindt om voor op te komen. Stiffen up that upperlip!
Wat was jouw uitkomst?