Maartje: 'Ik weet dat ik iemand zou kunnen vermoorden'

Lifestyle door Mariëlle
Maartje (24) verhuisde voor haar studie naar Istanbul. Ze werd daar aangevlogen en gewurgd. Toen ze zowat geen lucht meer kreeg bedacht ze dat het tussen haar en zijn leven zou gaan ontdekte ze dat ze tot moord in staat zou zijn.

"Taksim square, hartje, hartje Istanboel was een half jaar lang mijn thuis. Samen met een vriendinnetje verhuisde ik naar de tweede hoofdstad van Turkije om ons in de communicatie-wereld van deze cultuur te storten voor onze opleiding."


"We maakten vrienden, gingen stappen. We deden eigenlijk alles wat we in Nederland ook deden, maar dan in Turkije. We hadden er ook Nederlandse vrienden en al hun vrienden sloten zich ook aan bij onze groep als ze op bezoek kwamen in Istanboel. Ons huis lag centraal en werd daardoor vaak als meeting point gebruikt. En hadden we het weer eens ‘net’ te laat gemaakt zodat onze vrienden niet meer met het ov naar huis konden, dan bleven ze gewoon bij ons tukken. We hadden toch een bed over. Het was echt een toptijd. Met één gitzwart hoofdstuk. Zo’n hoofdstuk dat je het liefste direct vergeet, maar wat altijd een schrijnende herinnering zal blijven."

"Serkan, een Turkse jongen die in Nederland geboren was die we in Istanboel hadden leren kennen had een vriend op bezoek. En net zoals alle vrienden van vrienden ging hij ook met ons mee stappen. Ahmed, die vriend van Serkan, was ook van Turkse komaf en kende hij vanuit zijn Nederlandse woonplaats Eindhoven. We vonden het een beetje een vreemde gast. Hij gedroeg zich de hele avond al opgefokt en reageerde anders dan anderen. Ongeveer elk woord wat hij zei ging over zijn vriendin, met wie hij de week erop zou trouwen, maar waarmee hij duidelijk een haat/liefde verhouding had. Geen goed woord had hij voor haar over. Zijn aanwezigheid was niet heel bevorderlijk voor de sfeer."

"Na een avondje stappen eindigden we altijd waar we begonnen waren: bij ons thuis. Om de restjes drank en de restjes avondeten soldaat te maken. Eigenlijk zagen we er niet om te springen dat Ahmed ook met ons mee zou gaan naar huis. Hij gedroeg zich namelijk steeds vreemder. Die gast was geen zuivere koffie. Maar omdat Serkan en onze andere vrienden uit gewoonte met ons meeliepen, lieten we het maar voor wat het was en ging Ahmed ook mee."


"We waren nog niet binnen of Ahmed wist het woord ‘kanker’ in elke zin te verwerken. Geen reden is een goede reden om met dat woord te schelden. Helemaal niet als je weet dat bij de oma van één van je beste vriendinnetjes, waarmee ik samenwoonde, onlangs kanker was geconstateerd. Ik wees hem op de fout die hij maakte. En juist daarom forceerde elke zin zodat hij het woord vaker zou gebruiken. Ik bleef hem erop wijzen, totdat hij ging schelden. “Ik vraag het je nog één keer en anders weet je waar het gat van de deur zit.” En ja hoor, in zijn volgende zin wist hij het woord zelfs drie keer te vermelden. “Loop maar met me mee, dan laat ik je uit.” De voordeur was buiten beeld, dus ik liep met hem mee, om te zien of hij wel echt weg zou gaan en op zijn route naar de deur geen gekke dingen zou doen. Ik opende de deur en voor ik wist knalde ik met een harde klap op de verwarming. WAT?! Wat gebeurde er? Hij had me bij mijn keel gepakt, kneep 'm dicht, kneep 'm beurs en gooide me tegen de verwarming aan. De pijn in mijn rug, waar sowieso al verschillende krommingen in zaten, voelde ik niet eens. Vol woede, adrenaline en overlevingsangst stierde ik op hem af. Hij hield me tegen door mijn keel dicht te knijpen. Ik had nog een vork ik mijn hand van wat restjes avondeten. Ik keek naar de vork. Heel kort schoot er een twijfel door mijn hoofd. Ja, dit kon ik. Het was hij of ik. Maar dan moest ik hem wel in één keer goed raken. Hij moest meteen dood zijn, anders zou ik er alsnog aangaan. Ik zou hem in één keer met de vork in zijn slaap moeten rammen. Mijn arm haalde uit naar achteren maar ik raakte zijn hoofd niet. “Wow wat is er aan de hand?” Mijn vrienden stonden naar ons. Ze waren naar ons toe gerend. Mijn arm verslapte en de vork belandde met een snijdende klank op de grond."

"Blijkbaar gilde ik. Ik wist het niet meer. Ik zou het hele huis bij elkaar gegild hebben. Op dat geluid waren mijn vrienden afgekomen. In mijn hand vond ik een knoop van Ahmed’s jas. Die hield ik zo stevig vast zodat mijn knokkels wit aanliepen. Blijkbaar had ik de knoop van zijn dure Hugo Boss jas afgerukt. Ik wist het niet meer. Het ging zo snel. Het was zo’n enorme waas."

"Ik heb Ahmed niet eens weg zien gaan. Hij is ‘m zo snel mogelijk gepeerd. Zo sterk van overlevingskracht als ik me een minuut daarvoor voelde, zo slap was ik nu. Ik jankte als een klein kind. Ik trilde zo hevig, dat het geluid van het getik van mijn voet op de vloer alles overstemde. Ik kon niet meer stoppen. Alle spanning kwam uit mijn lichaam. Daarvoor in de plaats kwam het besef: ik had bijna iemand vermoord. Ik was bijna een moordenaar. Ik was een bijna-moordenaar. Als mijn vrienden er niet waren geweest had ik hem doodgestoken met een vork waar ik daarvoor nog afgekoelde pasta van had gegeven. En had een minuut gescheeld of hij was dood geweest. En als dat niet was gelukt had hij met zijn blote handen net zo lang druk uitgeoefend op mijn strottenhoofd totdat er geen zuurstof meer door mijn longen kon stromen. Net zo lang totdat mijn hersenen zouden uitvallen en mijn hart zou stoppen met kloppen. De klootzak."


"Aangifte doen? No way! We waren het er allemaal over eens welke kant de politie zou kiezen. Die van een Nederlands, klein meisje dat nauwelijks kan communiceren in het Turks of dat van een Turkse sterke gast die precies weet hoe hij de politie zou moeten inpalmen. De politie daar was hartstikke corrupt, dat hadden we al lang door."

"Een vreselijke herinnering die mij liet beseffen dat ik écht iemand zou kunnen vermoorden als ik daarmee mijn eigen leven kon sparen. En gek genoeg geeft me dat nog een veilig gevoel ook."

Lees ook onze andere real life-verhalen.
 
Wil je ook je verhaal aan (de leZeressen van) Ze.nl vertellen? Stuur dan een mailtje naar vera@ze.nl o.v.v. real life verhaal.