Renate: 'De kogels vlogen om mijn oren'

Lifestyle door Mariëlle
Renate kwam in een slechte buurt in Enschede te wonen. Ze dacht van te voren dat het wel mee zou vallen, maar helaas. “De kogels vlogen mij om de oren en ik was altijd bang!” En de politie? Die deed er he-le-maal niks tegen.

Renate (26): “Nee, kun je je als geboren en getogen Nederlander niet voorstellen hoe het er in oorlogsgebieden aan toegaat? Onzin! In Nederland kan ook de hel losbarsten. In Nederland kan het ook oorlog zijn. In zo’n beschermd land als Nederland kunnen je ook de kogels om de oren vliegen. En wat doet de politie? He-le-maal niks."


Lekker goedkoop, maar knetter onveilig

"Nee, ik woonde niet in de mooiste en veiligste buurt van Nederland. Maar het was wel lekker goedkoop. En er zaten inmiddels toch alleen maar studenten. Een vriendin en ik betaalden €80 per persoon om samen in een hele, naoorlogse, betonnen gezinswoning in Enschede te wonen. Op Velve Lindenhof. Onze ouders vonden het niks, want die kenden de buurt nog van vroeger. Toen was het al een slechte buurt. Een Vogelaarsbuurt was het. Eén van de 40 slechtste buurten van Nederland waar volgens toenmalig minister Vogelaar echt iets aan gedaan moest worden.

Mijn huisgenootje en ik kwamen recht tegenover het huis van een vriendin van mij te wonen: Loes. Loes kende ik nog vanuit mijn geboortestadje. Ik kende haar huis al langer dan mijn eigen. Want ik kwam er al vanaf het begin dat zij er woonde, twee jaar daarvoor. Zij zat er ook anti-kraak. De buurt werd ‘overgenomen’ door anti-kraak wonende studenten, vonden de oude bewoners van de buurt. Deze lelijke, grauwe buurt zou namelijk gesloopt worden. Alleen waren er per straat nog een paar originele bewoners die het absoluut niet eens waren met de alle studenten in hun oude, verrotte buurt. Ze vonden het niet eerlijk dat wij minder hoefden te betalen. Onbegrijpelijk: ze zouden een nieuw, veel mooier huis krijgen waar ze voor een vergelijkbaar bedrag mochten wonen als tegenprestatie dat ze hun oude, aftandse buurtje moesten verlaten. Alles werd ze in de schoot geworpen en nog steeds waren ze boos. Ook op de ‘nieuwe’ bewoners. Op ons.

In de buurt hing altijd een dreigende sfeer. Al ging je maar even naar de supermarkt, dan werd je al - door ongeveer álle - buurtbewoners aangesproken om even een biertje mee te drinken. Ook om 10:00 uur ’s ochtends. Alle vooroordelen over achterstandsbuurten werden hier dagelijks bevestigd. Ook dat de kogels je om de oren kunnen vliegen. Hoe meer woningen definitief werden ontruimd, hoe meer dreiging er kwam. Het werd een spookbuurt."


Die knal was geen vuurwerk

"Ik was ’s avonds alleen thuis toen ik een keiharde knal in de straat hoorde. Dat was geen vuurwerk. Er werd vaak genoeg met vuurwerk gespeeld om ons, de nieuwe bewoners, bang te maken. Maar dit was geen vuurwerk. Dit was een geluid dat je alleen herkende uit films. Ik belde meteen mijn vriendin die naast me woonde. Zij dacht wel dat het vuurwerk was. Dat zal dan wel zo zijn. Maar een onbehaaglijk gevoel bekroop me. Ik kroop onder het raam tegen de veel te warme verwarming, zodat ik kon afluisteren wat er op staat gebeurde. Het viel me op dat er veel mannen door de straat liepen en steeds dezelfde scooters heen en weer reden. Nog geen tien minuten later belde mijn vriendin: “als er wordt aangebeld mag je niet open doen.” Schreeuwde ze door de telefoon. “Twee grote mannen met kale koppen en leren jacks bellen overal aan. Geen idee wat ze willen doen, ik heb niet opengedaan, maar dit is niet oké.” Op de achtergrond hoorde ik weer schoten. “Loes, ik kom nú naar jou toe.” Schreeuwde ik terug.

Ik rende onze gammele, krakende trap op naar boven, knipte daar het licht aan en trok mijn warme schoenen aan. Een fractie nadat de kroonluchter in mijn veilige slaapkamertje aansprong hoorde ik zware stemmen vanaf buiten. “Hier moeten we niet naar binnen, kijk: er gaat net een lichtje aan.” ‘Shit, ze hebben het op mijn huis gemunt’ dacht ik meteen. Snel ging ik alle kamers door om overal de lichten aan te doen. Zodat duidelijk was dat dit in dit huis iemand thuis was. Daarna ging ik naar mijn buurvrouw. Gewapend met een fles Blue Curaçao die ik nog snel uit de kast kon grissen zonder dat de kans bestond dat ik door iemand vanaf buiten gezien zou worden. Voordat ik de voordeur opende belde ik haar. Voor de zekerheid. “De kust is veilig, kom snel… Oh nee, wacht, ga terug. Eén van die mannen komt eraan.” Een paar seconden later kon ik de korte oversteek al maken. “Ja, nu kun je gaan, snel, snel, kom gauw!” Ik deed de voordeur voorzichtig open en keek haastig om me heen. Er was niemand te zien. Ik trok de voordeur zachtjes achter me dicht en liet hem met een zachte dof in het slot vallen. Als een gek stak ik, op mijn tenen rennend, de weg over. In de verte zag ondertussen de scooters onze kant op komen. Ik slingerde door het speeltuintje en zodra ik bij de voordeur van mijn buurvrouw aankwam trok ze hem open en liet me binnen."

De politie deed niks

De schoten begonnen weer. Om de beurt belden we het politiebureau dat ongeveer 200 meter lopen van ons huis vandaag lag. “Nee mevrouw, nee, we kunnen niet komen. We hebben nog niet voldoende klachten gehad.” “Maar mevrouw, er wordt geschóten. Er wordt heel veel geschoten. Voor ons huis, naast ons huis, achter ons huis...” “We wachten toch even af totdat we meer klachten krijgen.” “Maar ik kan zo al minimaal vijf mensen opnoemen waarvan ik weet dat ze hebben gebeld. De schietpartij is nu zeker al een kwartier bezig en er zijn meerdere mensen bij betrokken.” “We kunnen niks doen, fijne avond nog mevrouw.” De politie deed helemaal niks. Niet te geloven. Ondertussen hoorden we steeds voetstappen in de tuin van de vriendin waar ik was. Ja ze waren er echt, we zagen ze. Ze liepen om het huis heen. Zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Ik belde mijn toenmalige vriend, maar ook hij had het lef niet om ook maar iets voor ons te willen betekenen. Het enige wat wij konden doen was afwachten. Niemand die iets deed. En zelf gingen we natuurlijk ook niet de held uithangen, dat zou zelfmoord zijn.

Na een schietpartij van drie kwartier werd het eindelijk rustiger in de straat. We zagen geen scooters meer. We wachtten nog twintig minuten toen we met eigen ogen wilden zien of de kust echt veilig was. We reden een rondje in de auto van de buurvrouw. Ik zat in de bijrijdersstoel. Weer in het geruststellende gezelschap van de fles Blue Curaçao waarmee ik zo iemand kon neertikken als het nodig was (was de gedachte) en een vleesmes mocht het echt heftig worden. We waren bang. Je kunt je niet voorstellen hoe bang je bent als je weet dat je ineens iemand met een geladen pistool kunt tegenkomen, als je het zelf nog nooit hebt meegemaakt. Iedereen was weg. Er was geen mens te bekennen in de buurt. Of wacht… ah, daar was de politie. Die pas kwam toen de hele kust veilig was. Mijn telefoon ging: jep, de politie wilde mij vertellen dat we ons geen zorgen meer hoefden te maken. Ge-luk-kig maar. Thanks, daar waren we zelf ook al achter.”

Achteraf hebben we niks meer gehoord over die avond. Geen nieuwsuitzending, geen krantenbericht, niet eens een telefoontje over wat er allemaal is gebeurd, waarom en of er gewonden zijn gevallen. Alle vragen die toen door ons hoofd spookten zijn tot op de dag van vandaag, inmiddels vijf jaar later, nog steeds onbeantwoord.

Lees ook onze andere real life-verhalen.
 
Wil je ook je verhaal aan (de leZeressen van) Ze.nl vertellen? Stuur dan een mailtje naar vera@ze.nl o.v.v. real life verhaal. 

Dit interview is afgenomen voor de verschrikkelijke gebeurtenis in Parijs