De wetenschap legt uit waarom katten kieskeurige eters zijn
Ze weten dondersgoed wat ze wel en niet tot zich nemen. Brokken? Écht niet! Gisteren kregen ze toch ook gewoon een zakje? Waarom zouden ze zich nu dan in vredesnaam aan die droge meuk wagen? En die kat maar wachten. En wachten. En wachten. Tot er wat beters komt… Nee? Niks beters? Hij gaat echt verhongeren hoor. Hij probeert zelfs de plant op te eten. Zelfs dat is beter dan die droge brokken. Nee? Nog steeds niks beters? Hij tikt je aan: hé hallo, wordt het niet een keer tijd om normaal eten in die bak te gooien? Als er dan echt niks beters komt sjokt hij met hangende schoudertjes naar zijn voerbak om muizenhapjes kattenbrokken te nemen. Wetenschappelijk onderzoek op Hellogiggles.com wijst uit waarom die eigenwijze mormeltjes zo kieskeurig zijn.
Het onderzoek, Functional Analyses of Bitter Taste Receptors in Domestic Cats genaamd, toont aan dat die kattekop niet alleen een kuttekop is, maar een ware fijnproever. Katten zijn in staat om te proeven of het eten wel voedzaam genoeg is en of het schadelijk zou kunnen zijn. Het gaat allemaal om de mate van bitterheid. In de natuur zijn zoete dingen goed. Want zoet staat voor een grote hoeveelheid aan energie (ooit een kat gehad die bijvoorbeeld met zijn tong in de suikerpot hangt? Ja, die bestaan echt). Zure smaken zouden staan voor schadelijke stoffen en bittere smaken worden vermeden door het natuurlijke afweermechanisme. Honden hebben die natuurlijke afkeer tegen bittere smaken ook wel, maar bij hen is het een stuk minder sterk. Vandaar dat ze niet zo hard miepen met eten als katten dat doen.
Het komt er dus op neer dat katten niet hun neus ophalen om jou te pesten of omdat ze verwend zouden zijn. Katten zijn, smaak-technisch, super gevoelige beestjes die om eten kunnen mokken puur uit overlevingsdrang. Want ergens diep (heel diep) van binnen schuilt er nog een wilde tijger met oerinstinct in dat fluffige maatje van je.
Ken jij een kat die zich hier schuldig aan maakt?