Dingen die mensen die slecht tegen hun verlies kunnen niet willen horen
Vooral op een donkere winteravond kan het heel sfeervol zijn om eens een bordspel tevoorschijn te toveren. Gezellig aan de keukentafel. Alleen krijgt een slechte verliezer bij voorbaat deze dingen al naar z’n hoofd geslingerd…
Een spelletje spelen op z’n tijd is hartstikke amusant. Er is niet veel nodig voor een ouderwets avondje Hollandse gezelligheid: Ganzenbord, Rummikub of Risk. Maar mensen die niet goed tegen hun verlies kunnen, vinden dat niet altijd even gezellig. En als je het niet nog erger wilt maken, moet je deze dingen vooral niet zeggen:
“Het is maar een spelletje.”
Hoezo een spelletje? Dit is Risk! We zijn elkaar dus wel even aan het uitmoorden alsof we ons voorbereiden op Wereldoorlog 3. Niets spelletje. Vóór-be-rei-ding.
“Zullen we anders maar stoppen?”
Nee! Het gevecht is nog niet klaar! Bovendien heb ik winnende kaarten in m’n handen en een goed doordachte techniek.
“Niet chaggie worden als je verliest, hè.”
Ik verlies niet. En daarnaast: ik word nooit chagrijnig!
“Laat je Matthew wel winnen?”
Hoezo laten winnen? Een 5-jarige moet ook leren dat hij niet altijd kan winnen! Dat is de bittere waarheid.
“Laten we het vandaag gezellig houden, oké?”
Ik ben toch altijd gezellig?!
“We kunnen ook de spelregels iets versoepelen.”
Nee. Gewoon nee. De spelregels zijn niet voor niets de regels. Daar gaan we ons aan houden.
“Niet het spelbord omgooien wanneer je verliest hoor!”
Dat gebeurde één keer. Eén keer. En dat was een ongelukje…
“En als je verliest, wil ik geen gemok.”
Maar ik verlie-hies niet!
“Jij kunt niet tegen je verlies.”
Pfff. Echt wel. Ik vind het alleen niet leuk.”
“Niet zo competitief zijn vandaag, hoor. Laten we het leuk houden!”
En het is niet leuk wanneer ik het spel serieus neem?
“Maar echt, niet chagrijnig worden!”
Dat zei je net ook al…
“Doe niet zo kinderachtig! Een ander mag ook weleens winnen!”
Kom op, iedereen wil toch graag winnen? Waarom is het zo erg dat ik uit dat ik verliezen niet leuk vind…
"YES! IK HEB GEWONNEN. EN JIJ NIET!"
Ja-haa, fijn voor je. Doe nu maar weer rustig... Zó doe ik toch ook nooit.
Welke opmerkingen kun jij niet meer aanhoren?